-2-
De heer VAN HARTEN kan zich, als lid van de voorlopige werkgroep,
vinden in de gedachte dat de Raad - bij gelegenheid - op die criteria terug
komt. Bij die gelegenheid zou spreker dan kunnen aangeven op welke wijze de
voorlopige werkgroep tot de formulering van deze criteria is gekomen. Deze zijn
een middeling van opvattingen.
De VOORZITTER zegt toe dat het College zich eerst een mening zal
vormen over de door de voorlopige werkgroep voorgestelde criteria. Het resultaat
van die meningsvorming zal neergelegd worden in een mededeling aan de Raad.
Vervolgens zal de Raad in de gelegenheid gesteld worden zich daarover uit te
spreken. De installatie van de werkgroep zal intussen gewoon doorgang vinden.
Mevrouw BOGMANS merkt nog op, dat het voor de werkgroep een fijne
gedachte moet zijn wanneer men zich in de geformuleerde criteria gesteund weet
door de Raad.
Hierna worden alle op de agenda geplaatste stukken voor kennis
geving aangenomen.
3. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN DE EXPLOITATIEVERGOEDING ALS BEDOELD IN ARTIKEL
73 VAN DE KLEUTERONDERWIJSWET VOOR DE BIJZONDERE KLEUTERSCHOLEN OVER DE
PERIODE 1 JANUARI 1985 TOT EN MET 31 JULI 1985.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals
op de agenda is voorgesteld.
4. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN DE "VERORDENING LEERLINGENVERVOER GEMEENTE
NIEUW-GINNEKEN".
De heer VAN HARTEN deelt mede, dat zijn fraktie akkoord gaat met
dit voorstel dat in feite voortvloeit uit een ordinaire bezuinigingsmaatregel
van de minister van Onderwijs en Wetenschappen. Binnen het zelfbestuur van de
gemeente wil hij, middels enkele vragen, nagaan welke vrije marge de gemeente
nog heeft.
Heeft het College enig inzicht hoeveel maal suppletie verleend zal moeten worden
voor vervoerskosten boven de f 200,grens?
Welke zijn de kosten, verbonden aan administratieve handeling ter uitvoering van
deze maatregel?
Vormt de norm van een eigen inkomen van f 27.000,een voldoende uitgangspunt
bij de vaststelling van de eigen bijdrage?
Zijn de kosten berekend, welke voor rekening van de gemeente zullen blijven,
uitgaande van de fictie dat alle aanvragers een inkomen zullen hebben beneden
f 27.000,
Welke baten zullen op basis van de vaste criteria aan de gemeente toevloeien?
Is het college bereid zijn medewerking aan deze verordening te laten afhangen
van een, zoals aangegeven, kosten-baten analyse?
Wethouder ROPS antwoordt dat de gemeente gehouden is uitvoering
te geven aan deze wettelijk verplichte maatregel, waaruit een verplichte eigen
bijdrage kan voortvloeien. Het aantal leerlingen dat nu een beroep doet op een
bijdrage in de kosten van schoolvervoer bedraagt 57. In de nieuwe regeling wordt
onderscheid gemaakt tussen L.O.M.- en M.L.K.-leerlingen en leerlingen welke
op andere vormen van speciaal onderwijs zijn aangewezen. De eerste categorie kan
nog gebruik maken van het openbaar onderwijs. Bij ondertekening van het model-
aanvraagformulier wordt verklaard dat dit naar waarheid is ingevuld. De
wethouder verwacht weinig problemen bij de uitvoering van deze maatregel. Hij
zegt toe dat een kosten-baten analyse zal worden opgesteld.