Voor die vergadering zal het college een schriftelijk antwoord geven op
de thans gerezen vragen.
Het voorstel wordt aangehouden tot de vergadering van 10
maart 1987.
6. VOORSTEL TOT HET VERDAGEN VAN DE BESLISSING OP EEN BEROEPSCHRIFT
DE DATO 27 NOVEMBER 1986 VAN DE HEER W.J.A.M. ACHTERBERG TEGEN HET
WEIGEREN VAN EEN BOUWVERGUNNING.
Het is de heer ZWIJNENBURG, bij bestudering van de stukken,
opgevallen dat het college voornemens is maatregelen te treffen op een
tijdstip dat valt binnen de beroepstermijn; het komt hem redelijk voor
dat eerst behandeling in beroep wordt afgewacht.
De VOORZITTER antwoordt dat het college voornemens is eerst
de behandeling in beroep af te wachten.
Wanneer de heer H. VAN GILS het tijdschema in ogenschouw
neemt dat met deze simpele zaak is gemoeid dan vraagt hij zich af of
uit een oogpunt van dienstverlening dit niet eerder afgedaan had kunnen
worden
De VOORZITTER antwoordt dat het college zich, onder de werk
druk die aanwezig is en de gegeven capaciteit die daar tegenover staat,
genoodzaakt ziet prioriteiten te stellen. Daardoor kan het voorkomen
dat onder bepaalde omstandigheden zaken langer blijven liggen dan het
college lief is. In het onderhavige geval is de decembermaand met zijn
uitwerking van de begroting en vele vakantiedagen daar mede debet aan.
Overigens blijft deze verdaging binnen de door de wet aangegeven gren
zen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda
is voorgesteld.
7. VOORSTEL TOT VERKOOP VAN HET PAND BRIGIDASTRAAT 6 TE BAVEL AAN
MEVROUW C.J.M. MICHIELSEN-VAN HOUTEN TE BAVEL.
De heer ZWIJNENBURG zegt het verheugend te vinden dat een op
lossing is aangedragen voor de situatie die zou ontstaan bij de noodge
dwongen sloop van dit pand. Toch heeft dit voorstel een tweetal vragen
bij hem opgeroepen. Op de eerste plaats is geen termijn genoemd waar
binnen dit plan gerealiseerd moet worden en daarnaast zou hij graag een
nadere toelichting hebben op hetgeen verstaan moet worden onder het
aansluiting zoeken bij de historische bebouwing ter plaatse.
De heer VAN DER WESTERLAKEN is zeer tevreden dat er zowel een
koper als een passende bestemming voor dit historische pand is gevon
den. Wanneer dit pand in de toekomst aan zal sluiten bij het naastlig
gende pand van Bastiaansen, op een wijze zoals het dat tot dat moment
heeft gedaan, dan kan hij daar vrede mee hebben.
De heer VAN YPEREN constateert dat de sloop van dit pand te
recht is uitgesteld. Hij is blij dat de gevelwand ter plaatse versterkt
gaat worden, iets wat tevens zal leiden tot versterking van de daar ge
vestigde middenstand.
Wethouder VAN GILS antwoordt dat zodra de goedkeuring van dit
verkoopbesluit is ontvangen de akte gepasseerd zal worden waarna koper
voornemens is direct met de nieuwbouw een aanvang te nemen.
Daaraan voorafgaande zal de gemeente zelf het pand slopen.