-9- Zodra mogelijk zal het college met de betreffende provinciale nota in de commissie Ruimtelijke Ordening komen. 10. MEDEDELINGEN. De heer VAN HARTEN en mevrouw BOGMANS merken op dat het er in de schriftelijke mededeling die de Raad heeft ontvangen op lijkt dat reeds een expliciete keuze is gemaakt om de korting op sociaal-cultu reel werk ook daadwerkelijk in de begroting 1988 op die sektor te laten drukken. Met verwijzing naar de cumulatieve staat van toezeggingen wordt gevraagd die keuze aan de Raad over te laten bij het afwegings proces voor de begroting 1988. Wethouder ROPS antwoordt dat deze mededeling gelezen moet worden in die zin dat er bij de opstelling van de begroting 1988 reke ning gehouden zal worden met deze aangekondigde korting. Waar deze bezuinigingen gevonden moeten worden is nog een open zaak. Opnieuw onder verwijzing naar de cumulatieve staat van toe zeggingen vraagt de heer VAN HARTEN, wanneer er in het vervolg besloten zou worden tot plaatsing van nieuwe kunstwerken, daarbij rekening te willen houden met de criteria zoals die verwoord zullen gaan worden in de toegezegde notitie over het te voeren kunstbeleid. Op die wijze kan bereikt worden dat de plaatsing een zo breed mogelijke legitimering vindt binnen de Nieuwginnekense bevolking. De heer VAN YPEREN sluit zich aan bij de woorden van de heer van Harten en vult deze aan met de suggestie de plaatselijke gemeen schap meer te betrekken bij de plaatsing van zo'n kunstwerk bijvoor beeld middels een artikel in het plaatselijk blad. Wethouder ROPS moet beide voorgaande sprekers in zijn alge meenheid gelijk geven. Wat dit kunstwerk betreft waren de voorbereidin gen al zeer geruime tijd in gang. Intussen is de instelling van een kunstcommissie in voorbereiding genomen. Ten aanzien van de plaatsing van dit kunstwerk is het advies ingewonnen van de commissie Welzijn. In de toekomst zullen keuze en plaatsing worden voorgelegd aan de Kunst commissie, waarin ook deskundigen zitting zullen nemen, en de Raad. De heer VAN HARTEN geeft het college in overweging in de op te stellen notitie over het te voeren kunstbeleid een artikel op te nemen waarin een kennismakingsprocedure voor de gehele bevolking wordt geregeld. Mevrouw HOUT waarschuwt het college zich bij de opstelling van een kunst- en cultuurnota niet al te zeer door deze beide begrippen in verwarring te laten brengen. De heer VAN HULST geeft het college in overweging de samen stelling van de commissie niet alleen uit deskundigen te doen bestaan omdat de appreciatie van kunst een zaak is die in de samenleving ligt; een gemengde samenstelling zou daarom de meest aangewezen zijn. De VOORZITTER vraagt de Raad wat dit onderwerp betreft de door het college te produceren nota te willen afwachten. In de loop van 1987 zal de hier bedoelde Kunstcommissie dan worden geïnstalleerd. 11. SCHRIFTELIJKE VRAGEN. Er zijn geen schriftelijke vragen ingekomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 32