1. Geen recht op uitkering heeft de belanghebbende die: a. ter zake van het ontslag recht heeft op een van overheidswege bekostigde uitkering inzake werkloosheid, dan wel uitkering in verband met functioneel leeftijdsontslag of vrijwillig vervroegd uittreden; b. ter zake van het ontslag recht heeft op een pensioen, berekend naar een algemene invaliditeit van 80% of hoger; c. uit hoofde van ziekte recht heeft op doorbetaling van bezoldiging of loon d. recht heeft op een uitkering overeenkomstig de normen van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (Stb. 1977, 492), berekend naar een arbeidsongeschiktheid van 80% of hoger; e. in het genot is van een uitkering op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (Stb. 1980, 28) of de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van 80% of hoger; f. recht heeft op doorbetaling van bezoldiging op grond van artikel H 14, tweede lid, van het Algemeen Ambtenarenreglement; g. zijn militaire dienstplicht of vervangende dienst vervult; h. rechtens van zijn vrijheid is beroofd; i. zijn woonplaats buiten Nederland heeft; j. de maand waarin hij 65 jaar wordt heeft bereikt. 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van het bepaalde in het eerste lid ten gunste van de belanghebbende afwijken. Artikel 7 1. De uitkering wordt niet uitbetaald voor de duur dat de belanghebbende: a. niet voldoet aan de hem bij of krachtens deze verordening opgelegde verplichtingen; b. zich niet als werkzoekende bij het Gewestelijk Arbeidsbureau heeft doen inschrijven en ingeschreven doet blijven tot het tijdstip waarop hij de leeftijd van 57,5 jaar heeft bereikt; c. verhindert, zij het ook alleen door gebrek aan medewerking, dat een geneeskundig onderzoek of een voldoend geneeskundig onderzoek tot het verkrijgen van een invaliditeitspensioen ingevolge de pensioenwet plaatsheeft d. in geval van arbeidsongeschiktheid niet binnen redelijke termijn geneeskundige hulp inroept en zich gedurende zijn arbeidsongeschiktheid niet onder behandeling blijft stellen, of de voorschriften van de behandelende geneeskundige niet opvolgt. 2. Het recht op uitkering kan geheel of gedeeltelijk vervallen worden verklaard, indien de belanghebbende: a. de door burgemeester en wethouders in verband met de uitvoering van deze verordening gevraagde inlichtingen niet verstrekt dan wel onjuist of onvolledig verstrekt; b. als ingeschrevene bij het Gewestelijk Arbeidsbureau verzuimt gevolg te geven aan een oproeping of aanwijzing van dat bureau, die kan leiden tot het verkrijgen van werk, dat voor hem passend kan worden geacht dan wel weigert dergelijk werk te aanvaarden; c. niet ernstig tracht werk te vinden; d. blijkens een andere dan een der hiervoor in dit lid genoemde omstandigheden niet onvrijwillig werkloos is; e. door eigen toedoen geen uitkering geniet als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a. 3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing, indien de belanghebbende van een van de gedragingen als in die leden bedoeld,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 347