De heer POSTHUMA herhaalt wat zijn fraktie bij de Algemene Be
schouwingen heeft gezegd. "De noodzaak tot zorgvuldig financieel beheer dringt
zich meer en meer op. Dat betekent voor de gemeenteraad dat deze in toenemende
mate zorgvuldig zal moeten afwegen hoe en waar de beschikbare financiële midde
len zullen worden ingezet. Om deze verantwoordelijkheid te kunnen dragen moet de
raad inzicht hebben hoe gemeenschapsgelden worden aangewend. In dat licht bezien
is het naar de mening van zijn fraktie onvermijdelijk dat wanneer de gemeente
financiële steun verleent aan particuliere instellingen die, zeker wanneer het
gaat om een ondersteuning van enige omvang, aantonen dat de ondersteuning nood
zakelijk is en dat de gemeenschapsgelden op zorgvuldige wijze worden aangewend.
De fraktie vraagt het College er in voorkomende gevallen voor te zorgen dat de
raad het noodzakelijke inzicht ook krijgt." Zo'n situatie doet zich hier voor
zonder dat een duidelijk antwoord van het College op deze vraag is gegeven. Het
staat voor zijn fraktie vast dat de gevraagde voorzieningen voor het geven van
goed onderwijs noodzakelijk zijn. Het gaat zijn fraktie in dit geval te ver haar
medewerking afhankelijk te moeten stellen van het beschikbaar zijn van voldoende
financieel inzicht. Wel zou het College voor de toekomst met deze wens rekening
kunnen houden en ook voor deze keer aan het schoolbestuur kunnen vragen dit in
zicht te verschaffen.
Wethouder ROPS gaat in op de onderwijskundige aspecten van dit
voorstel. Hij stelt dat er voor het aanbouwen van drie extra lokalen geen ruimte
aanwezig is. Het College heeft het Centraal Bureau voor het Katholiek Onderwijs
gevraagd haar prognoses op korte termijn te willen bijstellen en wil een defini
tieve stellingname daarvan afhankelijk stellen. Zolang de school in de huidige
situatie over elf leerlingengroepen beschikt zullen twee groepen uit de boven
bouw gehuisvest worden in het gebouw van 't Weitje. Kén noodlokaal zou immers
ontoereikend zijn.
Wethouder VAN GILS gaat in op de financiële aspecten van dit voor
stel. Hij verwijst naar de beschikking van de Staatssecretaris van Onderwijs en
Wetenschappen d.d. 20 maart 1987 waarbij deze heeft bepaald dat de school mag
worden uitgebreid ten behoeve van één groep. Wanneer de gemeente van mening is
dat de school definitief over een groter aantal groepen zal beschikken zal zij
dat opnieuw moeten aantonen bij de Staatssecretaris; de onderwijsvergoedingen
worden nu eenmaal door het Rijk verstrekt. De zojuist door de heer Posthuma in
genomen stellingname wordt door het College in zijn algemeenheid onderschreven
en richting verenigingen en instellingen ook zo gehanteerd. Voor het onderwijs
is die gedragslijn tot nu toe niet gevolgd maar het zou op zich niet onjuist
zijn ook aan die instellingen inzicht in hun financiële situatie te vragen. Dit
inzicht zal opgevraagd worden. Het benodigde krediet van f HOE.000,is in de
ontwerp-begrotingswijziging correct weergegeven. In de toekomst zal die duide
lijkheid ook in de voorstellen tot uitdrukking gebracht worden.
De heer VAN DHR WESTERLAKEN gaat akkoord met de maatregelen zoals
die door Wethouder Rops zijn voorgesteld zolang deze een tijdelijk karakter heb
ben. Dislokatie is niet hetgeen met de Wet op het Basisonderwijs wordt beoogd.
Bij de totstandkoming van de fusie tussen deze twee basisscholen heeft de ge
meente alle medewerking toegezegd aan het schoolbestuur om de perikelen daarom
heen op te vangen. Zo heeft de Rosmolenschool traditie-getrouw de beschikking
over één vaklokaal. Deze school zou dus welgeteld de beschikking moeten krijgen
over tien groepslokalenéén speel-werklokaal en één vaklokaal.
De heer TENNISSEN stelt dat de wethouder zijn bewering dat het
voorstel niet volledig is niet heeft kunnen wegnemen. Met een financiële inzage
door de schoolbesturen kan hij alleen akkoord gaan bij overschrijding van de
door de minister vastgestelde normen. Iedere school moet in de gelegenheid zijn
een eigen financieel beheer te voeren.