Voorstel tot wijziging van de Verordening
op de Bestuurscommissie Sociale Zaken.
Agenda Nr7
Klass. Nr.: -1.842.5
Ulvenhout, 17 februari 1987.
Aan de Raad
Door de Gemeenteraad is bij besluit van 24 augustus 1982 de
Verordening regelende de samenstelling en de uitoefening van bevoegd
heden van de Bestuurscommissie Sociale Zaken vastgesteld.
Bij de besluiten van de Raad d.d. 15 december 1983 en 28 maart 1985
zijn de bevoegdheden als omschreven in artikel 11 van de verordening
gewijzigd c.q. uitgebreid.
In het kader van de Stelselherziening sociale zekerheid treedt
met ingang van 1 januari 1987 de Wet Inkomensvoorziening oudere en
gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers in werking
(I.A.O.W.
De uitvoering van deze wet is opgedragen aan het college van burge
meester en wethouders. Voorgesteld wordt de bevoegdheden van het
college te delegeren aan de Bestuurscommissie Sociale Zaken zoals dat
ten aanzien van andere regelingen heeft plaatsgevonden.
Daarnaast zijn met ingang van 1 januari 1987 de Rijksgroepsregelingen
Zelfstandigen en Oudere Zelfstandigen vervallen. Het Bijstandsbesluit
Zelfstandigen treedt hiervoor ingaande 1 januari 1987 in de plaats.
Gelet op het vorenstaande dient door uw Raad de verordening op de
Bestuurscommissie voor Sociale Zaken aangepast te worden.
In artikel 11 van de verordening is onder 1, letter b opgenomen het
Bijstandsbesluit Zelfstandigen en is aan hetzelfde artikel de letter
g. toegevoegd waarin de uitvoering van de I.O.A.W. wordt aangediend.
De artikelen 19 en 20 van de Verordening op de Bestuurscommis
sie voor Sociale Zaken geven weer hoe gehandeld wordt in de gevallen
waarin de verlening van financiële bijstand geen uitstel kan leiden en
wanneer een dringende reden aanwezig is om de financiële bijstand op
te schorten of te beëindigen.
In het ene geval gaat het er dus om een onmiddellijke
voorziening te kunnen treffen ten aanzien van een acute noodsituatie,
in het andere geval wanneer er zich ingrijpende wijzigingen voordoen
die aanleiding geven de uitkering (voorlopig) te beëindigen.
Met betrekking tot het laatste dient onder andere gedacht te
worden aan sterke vermoedens van oneigenlijk gebruik van de sociale
voorzieningen c.q. het plegen van fraude welke door het bureau
Bijzonder Onderzoek is geconstateerd.