-21-
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt de begroting van
het Grondbedrijf 1988 vastgesteld.
Bij de behandeling van de Beheersbegroting 1988, hoofdfunktie 5,
merkt de VOORZITTER op dat dit hoofdstuk wordt aangevuld met de subsidies voor
de carnavalsverenigingen en wielercomité's.
De heer TEUNISSEN merkt op dat op pagina 128 een verkeerd
percentage is ingevuld.
Bij de behandeling van hoofdfunctie 9 pleit de heer VAN DER
WESTERLAKEN bij de heffing van onroerend-goedbelasting een verhouding van 4
staat tot 5 na te streven waar het de verdeling van lasten over gebruiker en
eigenaar betreft.
Wethouder VAN GILS antwoordt dat de wet deze verhouding
voorschrijft wanneer de maximaal toegestane belasting wordt bereikt; dat is in
Nieuw-Ginneken nog lang niet het geval. De gekozen verhouding vertolkt het
gevoelen van de overgrote meerderheid in de Raad.
De begroting 1988 wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld
zoals door het College voorgesteld.
s
20. VOORSTEL TOT HET AANGAAN VAN REKENING-COURANT-OVEREENKOMSTEN VOOR HET JAAR
1988.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals
op de agenda is voorgesteld.
21. VOORSTEL TOT HET AANGAAN VAN VASTE GELDLENINGEN VOOR HET JAAR 1988.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals
op de agenda is voorgesteld.
22. VOORSTEL OM BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TE MACHTIGEN TOT HET SLUITEN VAN KAS-
GELDLENINGEN IN 198TT7
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals
op de agenda is voorgesteld.
23. VOORSTEL OM BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TE MACHTIGEN TOT HET BELEGGEN VAN
KASGELDEN IN 1988.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals
op de agenda is voorgesteld.
24. VOORSTEL TOT HET NEMEN VAN DE NOODZAKELIJKE BELASTINGMAATREGELEN 1988, ZULKS
IN RELATIE TOT DE ONTWERP-BEGROTING 1988.
Naar aanleiding van de verordening graf- en begraafrechten merkt de
heer VAN DER WESTERLAKEN op dat er vanuit de bevolking een groeiende onvrede
wordt gesignaleerd over de beperkte keuze uit drie modellen grafmonumenten. Hij
vraagt daarover in de commissie A.J.Z. de discussie te openen.
De VOORZITTER gaat akkoord dit onderwerp na 10 jaar in de commissie
A.J.Z. aan de orde te stellen.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten zoals op de
agenda is voorgesteld.
