Aanwezig de leden van de Raad:
de dames F.W.M. Bogmans en mr. W. Hout-Moermond
de heren J.B.A. van Gestel, H.M.C.J. van Gils, drs. A. van Harten, A.T.M.
van Hulst, F.L.M. Paulussen, G. Posthuma, J.A. Rops, P.H.M.
Teunissen, J.C. van der Westerlaken, W.Ch. Willemsen, P. van Yperen
en B. Zwijnenburg;
Voorzitter: J.H. van Gils;
Secretaris: drs. H.W.S.M. Nuijten.
De scheidende burgemeester drs. M.J.H. van de Ven
en diens echtgenote mevrouw M.J. van de Ven-Pulskens.
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt de Raad, de heer en
mevrouw Van de Ven, het geraeentepersoneel en de genodigden als volgt toe:
"Dames en Heren, ik heb de eer en het genoegen deze bijzondere
raadsvergadering te mogen openen en u daarbij welkom te heten. Speciaal u, bur
gemeester, uw vrouw en kinderen, leden van de Raad, personeelsleden van binnen-
en buitendienst, vertegenwoordigers van de rijkspolitie en de brandweer en ver
dere genodigden en aanwezigen. We hebben voor deze vergadering van een aantal
mensen bericht gekregen dat zij jammer genoeg niet aanwezig konden zijn. Ik zal
ze u niet allemaal noemen. Voor één wil ik een uitzondering maken en dat is voor
Dr. De kort, die vanmorgen een telegram heeft gestuurd, luidende: "Ik wens de
scheidende burgemeester een vruchtbaar bewind in Etten-Leur en de gemeente een
goede opvolger".
We hebben vandaag, burgemeester, een korte agenda en zoals u dat meestal zei zou
het dan wel eens snel gebeurd kunnen zijn. Eén agendapunt slechts, het afscheid
van u, burgemeester, en hoe lang het gaat duren kan ik op voorhand niet zeggen.
Er is een aantal sprekers en de eerste daarvan ben ik zelf, zodat ik nu achter
het spreekgestoelte zal plaatsnemen.
Op 21 september 1974 bent u, mijnheer Van de Ven, door mijn toenmalige zeer ge
waardeerde collega voorganger Harry Oomen geïnstalleerd tot burgemeester van
Nieuw-GinnekenNu na ruim 13 jaar gaat u ons verlaten. En zoals u zelf al zei
op de dag van uw benoeming in Etten-Leur, roept uw vertrek ook bij ons gemengde
gevoelens op.
Enerzijds zijn wij blij voor u en uw promotie en voelen wij mogelijk iets van
trots, omdat deze eer iemand van ons te beurt viel; anderzijds zijn we u toch
maar kwijt en daar zijn we niet blij mee.
Onder "we" versta ik dan niet alleen de wethouders, de raadsleden, het personeel
en allen die direkt bij de gemeente zijn betrokken, maar ook alle inwoners en in
het bijzonder de gewone mensen van Nieuw-Ginneken.
Over uw mogelijke vertrek namelijk is in de weken voorafgaande aan uw benoeming
veel gesproken. Met mij hebben anderen van de gemeente het wekenlang dagelijks
moeten horen, overal waar we kwamen en ik heb niemand horen zeggen "gelukkig dat
hij weg gaat", neen in tegendeel overal hoorde je wel M,t is zonde als we hem
kwijt zouden raken". Deze reactie mag ons ook niet verwonderen, burgemeester.
Gelet op de open en menselijke manier waarop u zich in uw ambtsperiode ook
tegenover de gewone burger opstelde heeft er onvermijdelijk toe geleid, dat men
u niet alleen kende maar uw aanwezigheid in brede kringen en bij de meest uit
eenlopende gelegenheden zeer op prijs stelde.
Vooral uw aandacht en belangstelling voor grote en kleine verenigingen is altijd
in zeer goede aarde gevallen.
Vanzelfsprekend dat men u niet met vreugde ziet vertrekken. Uw besluit om te
gaan wordt echter alom gerespecteerd.
NOTULEN VAN DE BUITENGEWONE VERGADERING VAN DE RAAD D.D. 29 DECEMBER 1987.