-12-
gestelde sub a en b vervalt zodra de aannemer ingevolge de
opdracht van de partijen sub 2 t/m 4 de bouw heeft aange
vangen.
Artikel 16
Bij beëindiging van deze overeenkomst zoals bedoeld in het
voorgaande artikel sub a en b zal géén der partijen op
grond daarvan op enigerlei wijze tot vergoeding van kosten
en/of schade zijn gehouden. Het bepaalde in de vorige
volzin is niet van toepassing in geval van beëindiging op
grond van door de ene partijen jegens de andere partij
gepleegde wanprestatie of onrechtmatige daad, en laat
voorts andere afspraken tussen partijen (zoals de intentie
verklaring d.d. 12 december 1984 tussen de partijen 1 en 3)
onverlet
Artikel 17.
Géén van partijen is, behoudens in geval van voorafgaande
schriftelijke goedkeuring van de overige partijen, ge
rechtigd het geheel van zijn rechten en verplichtingen uit
deze overeenkomst aan derden over te dragen.
Artikel 18
Alle geschillen, van welke aard en omvang ook -waaronder
mede begrepen die, welke slechts door één der partijen als'))
zodanig wordt beschouwd- die naar aanleiding of op grond
van deze overeenkomst tussen partijen mochten ontstaan
zullen worden beslecht door de Arrondissementsrechtbank te
Breda
Aldus overeengekomen en in viervoud getekend.
1. Ulvenhout, mei 1988
De Gemeente