burger. Men heeft dat ook in Den Haag wel enigszins begrepen. Vandaar de nieuwe formule van de tachtiger Jaren met moderne begrippen als decentralisa tie en deregulering. Kort gezegd hebben deze begrippen als boodschap, laat de gemeente als bestuurslaag die het dichtst bij de burger staat meer zelf regelen. Welnu, gedecentraliseerd is er, denk onder andere op het terrein van de volkshuisvesting en de sociale zekerheid. Daarbij heeft Den Haag zich vaak niet afgevraagd of de taken uitvoerbaar zijn. Gevolg, overgedragen taken, minder middelen en vaak zijn de overgedragen taken gebonden aan een veelheid van regelgeving. Kortom de gevolgde wijze van decentralisatie en deregulering doet onrecht aan de werkelijke plaats die een gemeente binnen ons staatsbestel dient in te nemen. Vele protesten van lokale bestuurders van alle politieke kleuren in de afgelopen jaren hebben gepoogd dat een en ander maal duidelijk te maken. Bij afslanken en terugtreden in het algemeen moet men het gezonde verstand laten meespreken. Fietsen zonder trappers is, zoals de voorzitter van de V.N.G. onlangs zei, zelfs voor het gemeentebestuur moeilijk. Tenzij de tijden van de loopfiets weer terug komen maar daarmee zou ook Teun van Vliet de ronde van Ulvenhout niet kunnen winnen. Van groot belang voor onze regio is mijns inziens het streven van Breda om tot stedelijk knooppunt aangewezen te worden in het kader van de vierde nota ruimtelijke ordening. U zult misschien denken hij is toch benoemd tot Burgemeester van Nieuw-Ginneken, wat bemoeit hij zich dan met bredase zaken. Vel, om de goede reden dat als het Breda lukt stedelijk knooppunt te worden ook Nieuw-Ginneken en andere regio-gemeenten daar wel bij kunnen varen. En ik neem aan dat Burgemeester Feij mij deze uitstap naar zijn gemeente voor deze ene keer vergeeft. Regeren oftewel besturen is vooruitzien. De bijzondere ligging van deze regio tussen Rotterdam en Antwerpen acht ik met vele anderen met het oog op 1992 van groot belang. Nabijgelegen regio's met aspiraties kunnen daar alleen maar profijt van hebben. Actief meedenken op het terrein van grensoverschrijdende samenwerking is voor de gemeente Nieuw-Ginneken geboden. Niet alleen in stadsregionaal verband; ook daar waar de rijksgrens in beeld komt. Naar ik heb begrepen zijn nogal wat inwoners van deze gemeente daar al op ingesteld. Degenen die nog nimmer terloops op een zaterdag of zondag even de grens zijn overgewipt, om bijvoorbeeld in Meersseldreef even uit te blazen, zijn met een kaarslichtje te zoeken. De overeenkomsten in levensstijl en cultuurpatroon met onze zuiderburen laten zich in deze con treien niet door een grenspaal tegenhouden In zekere zin wordt soms ook letterlijk reeds een voorproefje genomen op het vervallen van de binnengren zen van Europa in 1992. Het kan bijna niet anders of ook bestuurlijk moet die toenadering en samenwerking in deze regio een kans van slagen hebben. Op dit punt is het plezierig dat de Belgische buurgemeente Hoogstraten het belang van overleg en samenwerking over de grenzen heen onderkent en in praktijk brengt. Een ander gunstig teken is Benego, een samenwerkingsverband dat in feite pionierswerk verricht als het gaat om die samenwerking tussen gemeenten aan weerszijden van de grens en waarin Nieuw-Ginneken tot mijn vreugde actief deelneemt. Immers op informele wijze kan worden toegewerkt naar een situatie waarin publiekrechtelijke instrumenten beschikbaar komen om samenwerking op tal van gebieden vorm te geven. Wel is het daarbij van belang dat in België de Benelux-overeenkomst inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen terri toriale samenwerkingsverbanden en autoriteiten op afzienbare termijn wordt geratificeerd. Het is mijn stellige overtuiging dat aan de realisering van een klimaat van Europese gedachten ook juist lokale overheden een belangrijke bijdrage kunnen leveren. Ik zie de toekomst in dit verband ook met vertrouwen tegemoet. Alle beschouwingen over de grensoverschrijdende samenwerking ten spijt. Ik wil hier natuurlijk niet vergeten dat er op gemeentelijk niveau op een goede wijze toch inhoud gegeven wordt aan de autonomie van een gemeen te. Daarbij is het goed om op te merken dat de raad als hoogste orgaan zelf het kader kan formuleren waarbinnen hij die autonomie in praktijk wil brengen, bit in het belang van de inwoners van Nieuw-Ginneken en in het bijzonder van de direkt omwonenden en het milieu. Mijn taak als burgemeester zie ik vooral in het coördineren en initiëren van de bestuurlijke en politieke besluitvox mingsprocessen. Daarbij vindt ik het van groot belang daar waar mogelijk maximale openheid na te streven. De besluitvorming dient doorzichtig te zijn. be raad zal intensief bij de besluitvormingsprocessen betrokken moeten worden. Goede informatievoorziening en een actief voorlichtingsbeleid zijn daarbij van groot belang. Belangrijk daarbij vind ik het om als burgemeester te weten wat er bij de burgerij, instellingen, bedrijven en organisaties leeft.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 289