tekosten en tevens een lager inkomen (dan in hun actieve periode) en daarom moeten de hoge lasten mede opgebracht worden door de andere groepen Enige cijfers (1986) kosten opbrengst saldo actieve deelnemer 2.291 3216 925 post-actieve deelnemer 5.008 2.113 - 2.895 gemiddeld 2.9*19 2.949 0 Conclusie: er zijn ongeveer drie actieven nodig om de "extra" kosten van één post-actieve te dekken. Door genoemde uittredingen e.d. neemt alleen het actievenbe- stand af en wordt de verhouding actief/post-actief ongunstiger. Dit heeft tot gevolg dat deelnemers en werkgevers (gemeenten en lichamen) die in de I.Z.A.-regeling blijven nu ook volledig de extra kosten van de post-actieven van de uitgetrede gemeente of instelling moeten finan cieren, terwijl het uitgetreden orgaan zelf een voordeel heeft omdat die alleen een "gunstig" bestand actieven te verzekeren overhoudt. De nieuwe ziektekostenverzekering van betrokkenen profiteert van het feit dat de zwaarste lasten elders zijn gelegd, ten koste van het I.Z.A. Deze lasten zouden eerlijker verdeeld worden als het uitredende orgaan of dienstonderdeel een schadeloosstelling betaalt ter grootte van deze extra kosten. De voorgestelde wijziging regelt de schadeloosstelling voor het I.Z.A. (en dus voor de betrokken werkgevers en werknemers). In de voorgestelde bepalingen wordt aangegeven dat de schadeloosstelling bestaat uit de extra kosten van de bij het I.Z.A.-blijvende post-actie ve deelnemers, te weten de kosten minus de door deze groep opgebrachte bijdrage (premie). Met betrekking tot de vaststelling van de exacte hoogte van het bedrag bestaan er varianten. Denkbaar is dat het I.Z.A. en het uittredende orgaan de meerkosten van de achterblijvenden jaar lijks verrekenen. Het nadeel hiervan is dat het uittredende orgaan dan wellicht tientallen jaren met deze kosten wordt geconfronteerd. Het is mogelijk dat het orgaan er de voorkeur aan geeft de betreffende lasten in één keer af te kopen. In dat geval ontstaat een onderhandelingssitu atie tussen I.Z.A. en het orgaan omdat bij het berekenen van de schade loosstelling zijnde de netto contante waarde van de toekomstige meer kosten een aantal onzekere grootheden moet worden overeengekomen, te weten de gemiddelde levensverwachting en de te hanteren disconterings- voet. Om de gedachte te bepalen: bij een gemiddelde levensverwachting van 12 jaar, een disconteringsvoet van 5% en de al eerder aangegeven gemiddelde meerkosten van f 2.895,is dit: 2.895 x (1 1 1 f 27.000,per post-actieve. 105 1 05 Een ander mogelijk punt van onderhandeling hierbij is het aan tal post-actieven waarvan moet worden uitgegaan als bijvoorbeeld het exacte aantal door omstandigheden niet meer is vast te stellen. Een mogelijkheid is dan van het totaal aantal post-actieven een evenredig aantal aan het gereorganiseerde dienstonderdeel toe te rekenen. Juist omdat in het vaststellen van het precieze bedrag een aan tal keuzes gemaakt moet worden geven de bepalingen aan dat het bedrag in overleg tussen het IZ.A.-bestuur en het gemeentebestuur c.q. het bestuur van het lichaam wordt vastgesteld. Indien die onderhandelingen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 308