-3-
Artikel 18
1. Voor de aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur worden de
gemeenten verdeeld in vijf groepen, namelijk:
a. gemeenten met minder dan
b. gemeenten met
c. gemeenten met
d. gemeenten met
egemeenten met
10.000 inwoners;
10.000 - 20.000 inwoners;
20.000 - 35.000 inwoners;
35.000 - 100.000 inwoners;
100.000 of meer inwoners.
ar een
staat
i het
tale
16 en
over-
eerste
kan op
lid
eede
met
bedoeld
iet
iten af-
.n hun
areden 'J
sreedt
aange-
=r en
ar ten
tweede
2. Voor de bepaling van het aantal inwoners is artikel 4, eerste lid,
der gemeentewet van toepassing.
3. Elke groep wordt vertegenwoordigd door een lid. Het opstellen van
de ontwerpraadsbesluiten voor de in artikel 16eerste lid bedoelde
aanwijzing geschiedt in een algemene vergadering van de afdeling
Noord-Brabant van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten op voor
dracht van het bestuur van die vereniging, zo spoedig mogelijk na
de periodieke verkiezing van de leden van de raden der gemeenten.
Vindt in die algemene vergadering met betrekking tot de in de ont-
werp-raadsbesluiten te vermelden personen een verkiezing plaats,
dan geschiedt deze in iedere onder a tot en met e van het eerste
lid genoemde categorie bij volstrekte meerderheid der geldig uitge
brachte stemmen; elke gemeente brengt één stem uit. Indien niemand
een volstrekte meerderheid heeft verkregen, heeft een tweede stem
ming plaats, waarbij degene die de meeste stemmen op zich heeft
verenigd, gekozen is. Bij een gelijk aantal stemmen wijst het be
stuur van de afdeling Noord-Brabant van de Vereniging van Neder
landse Gemeenten door loting aan, wie is gekozen.
Artikel 19
1. Een lid, bedoeld in artikel 15, tweede lid, onder a, geeft aan een
raad die hem heeft aangewezen alle door die raad gevraagde inlich
tingen, waarvan het verstrekken niet in strijd is met het openbaar
belang. Indien het desbetreffende lid geen deel uitmaakt van die
raad vindt het vragen en verstrekken van inlichtingen uitsluitend
schriftelijk plaats.
2. Een lid, bedoeld in artikel 15, tweede lid, onder a, kan door een
raad die hem heeft aangewezen ter verantwoording worden geroepen.
Indien het betreffende lid geen deel uitmaakt van die raad vindt
het ter verantwoording roepen en het afleggen daarvan uitsluitend
schriftelijk plaats.
3. Een lid, bedoeld in artikel 15, tweede lid, onder a, kan door een
raad die hem heeft aangewezen, worden ontslagen, ingeval hij heeft
opgehouden het vertrouwen van die raad te bezitten. Het ontslag
gaat in uiterlijk 6 maanden nadat het desbetreffende besluit is ge
nomen. Ten aanzien van de vervulling van de opengevallen plaats is
artikel 18 van overeenkomstige toepassing.
den van