-2- D Hoofdstuk VII komt als volgt te luiden: HET BESTUUR §1. Algemeen Bestuur Artikel 15 1. Het bestuur van het instituut bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. Het algemeen bestuur bestaat uit elf leden, de voorzitter daaronder begrepen, en staat aan het hoofd van het instituut. 2. De leden van het algemeen bestuur zijn: a. leden van colleges van burgemeester en wethouders, ten getale van vijf aangewezen op de wijze, bedoeld in de artikelen 16 en 18; b. degenen die - eveneens ten getale van vijf - in onderling over leg zijn aangewezen door de toegetreden centrales; c. degene die is aangewezen met toepassing van artikel 28c, eerste lid, tweede volzin. 3. Voor elk der in het vorige lid onder a. en b. bedoelde leden kan op overeenkomstige wijze als daar bepaald, een plaatsvervangend lid worden aangewezen. Artikel 16 1. De leden van het algemeen bestuur, bedoeld in artikel 15, tweede lid, onder a., worden aangewezen door de raden der gemeenten, met inachtneming van artikel 13 van de wet en van de voordracht bedoeld in artikel 18, derde lid van de regeling. Zij treden af op het tijdstip waarop de leden van de raden der deelnemende gemeenten af treden; zij houden evenwel zitting tot het tijdstip waarop in hun vervanging is voorzien. 2. Hij die ter vervulling van een anders dan door periodiek aftreden 'J opengevallen plaats tot lid van het bestuur is aangewezen, treedt af op het tijdstip, waarop degene, in wiens plaats hij werd aange wezen, moest aftreden. 3. Verlies van het lidmaatschap van een college van burgemeester en wethouders heeft verlies van het lidmaatschap van het bestuur ten gevolge Artikel 17 Het lidmaatschap van de leden, bedoeld in artikel 15, tweede lid, onder b. eindigt: a. met ingang van de 1e januari volgend op het periodiek aftreden van de leden bedoeld in artikel 15, tweede lid, onder a; b. wanneer de aanwijzing tussentijds wordt ingetrokken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 315