Onderdeel E
De hieronder opgenomen bepalingen met betrekking tot het instituut
hebben alleen op enkele onderdelen een, door een gewijzigde benaming
van bestuur in algemeen bestuur, redactionele wijziging ondergaan.
Onderdeel F
Ten aanzien van de procedure rond de vaststelling van de begroting en
rekening van het openbaar lichaam, geeft de wet gedetailleerde aanwij
zingen. Hoofdstuk IX van de regering sluit op de bepalingen van de wet
aan en legt de vaststellingsdatum op 1 juli voor zowel begroting als
rekening.
Onderdeel G
Nu de centrales van overheidspersoneel formeel op een andere wijze in
de I.Z.A.-regeling participeren (zie ook toelichting bij onderdeel H)
als voorheen, vloeit uit artikel 1 van de wet voort dat aan de centra
les ook een wijziging van de regeling wordt voorgelegd. Aan de stem
van een centrale wordt evenveel gewicht toegekend als aan de stem van
een gemiddelde gemeente.
Onderdeel H
Zoals reeds in de algemene toelichting werd aangegeven, is de I.Z.A.-
regeling op gezamenlijk initiatief van gemeenten en organisaties van
overheidspersoneel tot stand gebracht. Deze gedeelde verantwoordelijk
heid wordt ook tot uitdrukking gebracht in de bestuurlijke organisatie
van het I.Z.A. Het bestuur is vanouds paritair samengesteld. De WGR
van 1950 maakte een dergelijke bestuurssamenstelling op eenvoudige
wijze mogelijk, door te bepalen dat inrichting en samenstelling van
het bestuur bij de gemeenschappelijke regeling zelve moest worden ge
regeld
De bepalingen op dit punt in de wet van 198M kennen daarentegen een
minder ruime formulering.
De formulering van artikel 13 van de wet, dat de leden van het
algemeen bestuur worden aangewezen uit het midden van de raden der
deelnemende gemeenten, houdt in dat het niet zonder meer mogelijk is
andere leden in het bestuur te benoemen buiten de kring van de deelne
mende gemeenten om.
Om de participatie van de organisaties veilig te stellen, dient een
andere, zij het omslachtige constructie te worden gekozen, namelijk de
weg van artikel 93 onder b. van de wet. Daarin wordt bepaald dat aan
een regeling kunnen deelnemen "een of meer andere rechtspersonen in
dien zij bij een door ons te nemen besluit, dat in de Nederlandse
Staatscourant wordt geplaatst, daartoe zijn gemachtigd".
Op basis van de overeenstemming die bereikt is in het centraal overleg
tussen het College voor Arbeidszaken van de V.N.G. en de Centrales
hebben de Centrales inmiddels aan de Minister van Binnenlandse Zaken
verzocht te willen bevorderen dat aan hen vorenbedoelde machtiging
wordt verleend. De machtigingen zullen aan Gedeputeerde Staten worden
overgelegd bij het verzoek tot goedkeuring van een wijzigingsbesluit
Een en ander houdt voor de tekst van de I.Z.A.-regeling in, dat in de
regeling bepalingen moeten worden opgenomen die de deelneming van de
Centrales aan de regeling mogelijk maken (op dit moment nemen de Cen
trales geen deel aan de regeling, maar worden alleen vertegenwoordi
gers ervan benoemd in het bestuur).