-9-
IGE
worden
in mei
een
g tussen
n voor de
itvoering
ven om
van de
Enerzijds
geboden
een
men heeft
r ware
elijker
aag of
daarbij
ar
redelijk
lijk aan
alle 4,
rat wordt
Iet
n maken
kt daarom
rerkstel-
fordt
int van de
jouw van
van dit
edt tot
j de
csoverleg
itec-
zou
gaan
nakers
nimmer
Dp
ollege
Dgelijk,
ïsisprijs
billen
s zeer
is goed
tor wordt
aantal
e
nkel in de
ment geen
iseerd
ut. Bij
de
familie
gedeelte
n Kerstmis
okalen het
niet verkocht zou worden. In 1987 is de zaak opnieuw actueel geworden en toen
heeft de familie Schoenmakers verzocht onder welke voorwaarden het betrokken
klaslokaal aan hen zou kunnen worden overgedragen. Begin 1988 heeft het
college daarop geantwoord dat in overleg met de commissie Ruimtelijke Ordening
Kas besloten een totaalplan te ontwikkelen waarbij de bestaande bebouwing in
zijn geheel zou worden gesloopt met uitzondering van de voorgevel. Omdat geen
bestaande bebouwing zou worden verkocht is dat aanbod niet gedaan Wel is de
voorste winkel aangeboden aan de familie Schoenmakers. In de eerste maanden
van 1988 loopt het plan vervolgens nog enige vertraging op in verband met de
berekende geluidsbelasting van de woningen welke aanvankelijk boven de winkels
aan de straatzijde waren gepland. Op 12 april 1988 is vervolgens een concreet
voorstel aan de familie Schoenmakers gedaan het voorste gedeelte aan hen te
verkopen. Direct daarop is door de familie Schoenmakers verzocht het gehele
pand te mogen kopen met de verplichting het te verbouwen conform het
centrumplan. Het college is daar niet op in gegaan. Vel is op 1 Juni 1988 het
aanbod gedaan voor de eerste winkel met de daarboven gelegen ruimte alsmede
een naar grote alternatief aanbod. Daarbij is een opsomming gegeven van de in
deze som begrepen bouwkundige voorzieningen zonder daarbij concrete bedragen
te noemen. De optietermijn is bij die gelegenheid bepaald tot 15 Juli 1988, de
dag waarop de sloop een aanvang zou nemen. In de daaropvolgende overleg
situatie bleef de familie Schoenmakers steeds vragen naar een detaillering van
de prijs. Uiteindelijk heeft het college dat inzicht op 6 Juli gegeven,
i^nhoudende de waarde van de ondergrond, de opstallen en de verbouwingskosten.
Al naar gelang de oppervlakte die de familie Schoenmakers daarvan wilde hebben
zou zij een gedeelte daarvan moeten betalen. Op 14 .Juli is nog verzocht om
verlenging van de optietermijn. Bij brief van 19 juli is geantwoord dat dit
niet mogelijk was, de gemeente was gebonden aan verplichtingen Jegens de
aannemer. De discussie rond het geheel spitst zich toe op de vraag of de
kosten die de aannemer heeft opgegeven voor de bouw en verbouw van het gehele
pand juist zijn. Het gaat daarbij om een bedrag van f1181000, Naar het
oordeel van de eigen deskundigen van de gemeente is daaraan niets vreemds. Om
uit de impasse te geraken stelt de wethouder voor een onafhankelijke
deskundige te vragen een oordeel te geven omtrent deze verbouwingskosten. Als
de voorste winkel inmiddels niet aan derden is verkocht zou deze alsnog aan de
familie Schoenmakers verkocht kunnen worden. Het college is bereid daartoe
contact op te nemen met Hoela Beheer B.V. Vervolgens stelt de wethouder dat de
gemeente Juist in het belang van de familie Schoenmakers gefungeerd heeft als
tussenpersoon. De gemeente had in een eerder stadium het gehele pand kunnen
overdragen aan Hoela Beheer en daarbij een optie ten behoeve van de familie
Schoenmakers kunnen bedingen. Een aanbod tot overdracht van het hele gebouw
aan de familie Schoenmakers, waarna deze tot bouw en verbouw had kunnen
overgaan met overdracht van een winkel aan Hoela, heeft het college niet
gedaan. Hoewel de optie van de familie Schoenmakers in de vakantieperiode
afliep moet er toch op worden gewezen dat het eerste aanbod reeds dateert van
12 april 1988. De prijs welke de gemeente rekent voor het opstal ligt
overigens ver beneden de boekwaarde. Het college zal onder de aangegeven
voorwaarden contact opnemen met Hoela Beheer B.V.
De heer VAN HARTEN stemt in zoet het antwoord van het college;
arbitrage op het punt van de restauratie- en verbouwingskosten.Reële
onderhandelingsruimte; de bewuste winkel moet intussen niet reeds verkocht
zijn aan een derde partij. De opmerkingen over een andere vorm van beheer bij
dit soort projecten zijn gemaakt tegen het perspectief van een wisselende
invulling van het totale coiftex, meer- minder dagwinkels, wel of geen
kantoorruimte en de verwachtingspatronen die daaruit voortvloeien.
De heer VAN DER VESTERLAKEN stemt in met de voorgestelde
onderhandelingen en arbitrage maar verbindt daaraan de voorwaarde dat het
gehele project daarvan geen stagnatie mag ondervinden.
De heer PAULUSSEN heeft vrede met het antwoord van het college dat
geen gelijkwaardig aanbod aan de familie Schoenmakers is gedaan, er van
uitgaande dat de verbouwingskosten reëel zijn begroot.
Wethouder VAN GILS merkt op dat de onderhandelingen alleen gevoerd
zullen worden wanneer daarvoor ruimte aanwezig is en mits de familie
Schoenmakers kenbaar maakt daarop prijs te stellen.
Tot 61ot schetst de VOORZITTER het kader waarbinnen naar
nogelijkheden voor de familie Schoenmakers gezocht zal worden. De winkel mag
inmiddels niet verkocht zijn, alle partijen moeten instemmen met arbitrage op