21. VOORSTEL TOT VERKOOP VAN BOUWGROND EN EEN GEDEELTE VAN DE VOORMALIGE HAR IA SCHOOL TE ULVENHOUT TEN BEHOEVE VAN DE REALISERING VAN HET CENTRUMPLAN TE ULVENHOUT. De heer VAN HARTEN merkt op dat deze verkoop gezien moet worden als het logisch en onontkoombaar gevolg van de overeenkomst zoals die in mei 1988 gesloten is. Alles overziend zou hij in de toekomst kiezen voor een andere benadering van dit soort projecten. In de vorm van samenwerking tussen publieke en private participanten moeten er grotere mogelijkheden zijn voor de publieke participant om greep te blijven houden op de uiteindelijke uitvoering van het project als zodanig. Hier zijn teveel troeven uit handen gegeven om tot bijsturing van het ontwikkelde plan te kunnen komen. Ten aanzien van de brief van de familie Schoenmakers heeft hij een tweetal opmerkingen. Enerzijds geldt naar romeins recht een adagium dat geen rechtsbescherming wordt geboden voor wie zijn kans voorbij heeft laten gaan. Er is sprake geweest van een aanbod dat men heeft laten lopen, er is een optietermijn genoemd die men heeft laten verstrijken en men heeft zelf onderhandeld waar het verstandiger ware geweest dit over te laten aan een ter zake deskundige die wat afstandelijker gehandeld zou kunnen hebben. Het anderzijds heeft betrekking op de vraag of het college in redelijkheid een afweging heeft kunnen maken van alle daarbij betrokken belangen. Het is het college bekend dat betrokkene al 10 jaar pogingen onderneemt om de betreffende opstallen te verwerven; was het redelijk de optie in de vakantieperiode te laten verstrijken? Wat is er onredelijk aan het verlangen van betrokkenen om een volledig inzicht te verlangen in alle elementen die de verkoopprijs vormen? Waar staan die kosten voor en wat wordt daarvoor geboden? Kritiek op dat punt kan hij zich wel voorstellen. Het enerzijds en anderzijds koppelend aan de daarvoor gemaakte opmerkingen maken het spreker niet eenvoudig daarover een oordeel te vellen. Hij verzoekt daarom het college middels een inveniërende aktie bij Hoela Beheer BV te bewerkstel ligen dat alsnog de overdracht aan de familie Schoenmakers mogelijk wordt gemaakt. Daarbij zou dan arbitrage toegestaan moeten worden op het punt van de fl. 181.000,00 wegens toerekening van kosten voor restauratie en verbouw van het complex. De heer VAN DER WESTERLAKEN is erg blij met de realisatie van dit centrumplan, temeer omdat dit nog een van de weinige mogelijkheden biedt tot woningbouw in UIvenhout. Een stuurgroep is zeer zorgvuldig geweest bij de architectkeuze voor dit plan. Ook hij is voorstander van een driehoeksoverleg tussen de familie Schoenmakers, de gemeente en Hoela Beheer BV.Architec tonisch vormen 't Kloostertje en de v.m. Mariaschool een geheel. Het zou daarom het mooist zijn wanneer het ook zakelijk weer een eenhied zou gaan vormen. Uitgaande van volledige informatie van de familie Schoenmakers vraagt de heer PAULUSSEN of het juist is dat de familie Schoenmakers nimmer eenzelfde aanbod heeft gekregen als Hoela B.V., dat wil zeggen aankoop ondergrond plus bestaand gebouw. Zo Ja, waarom niet. Zo nee, is het college dan bereid een en ander nog te overwegen, voor zover Juridisch nog mogelijk, dit mede gezien de bereidheid van de familie Schoenmakers dezelfde basisprijs te willen betalen en dezelfde architect en aannemer bij dit plan te willen betrekken. Wethouder van GILS stelt vast dat de raad en de commissies zeer nauw betrokken zijn geweest bij de ontwikkeling van dit project. Het is Soe£* dat er in het centrum van Ulvenhout opnieuw een winkel in de food sector wor gevestigd. Om dit te kunnen bereiken heeft de gemeente, inmiddels een aantal Jaren geleden, een intentieverklaring getekend met een ondernemer. Die exploitant heeft er vanaf dat moment voor gezorgd dat er weer een winkel in e food sector was in het centrum van Ulvenhout; iets waarvan op dat moment g®en sprake meer was. Het feit dat daarbij nog 29 woningen woningen gerealiseerd kunnen worden maken dit project tot een zeer goede zaak voor Ulvenhout. Bij die constatering zou de wethouder het kunnen laten ware het niet dat de familie Schoenmakers daarbij in het geding is. Het is waar dat deze famiÜ® reeds lang pogingen in het werk stelt in het bezit te komen van een gedeelte van de voormalige Mariaschool. Een eerste verzoek daartoe dateert van Kerst» 1979. In het voorjaar van 1980 is daarop geantwoord dat in de voor—lokalen &e Instituut Musische Vorming gehuisvest zou worden en dientengevolge

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 387