C.D.A. Fractie.
Algemene Beschouwingen bij de beleidsbegroting 1989.
Mijnheer de voorzitter.
Mijn fractie is van oordeel dat het raadswerk minder het karakter
moet hebben van een sluitstuk van een primair bestuurlijk-ambte
lijk proces, en meer dat van bestuurlijke richtinggeving
Wat ons betreft overeenkomstig de C.D.A. ideeen van een verant
woordelijke samenleving. Daarvan is geen blauwdruk beschikbaar
maar kunnen wel de contouren geschetst worden: de overheid kan
zich niet langer garant stellen voor het totale welzijn van
iedere individuele burger. Dat is een overspannen verwachting van
het overheidsoptreden en leidt alleen tot bureaucratie en finan
ciële tekorten. Er zal daarom een beroep moeten worden gedaan op
burgers en maatschappelijke organisaties - het middenveld tussen
overheid en individuele burger
De overheid heeft dan als een taak: verantwoordelijkheidsbele
ving van burgers voor elkaar te bewerkstelligen door een beleid,))
te voeren dat lusten en lasten door maatschappelijke organisaties
zelf laat afwegen, elementaire bestaansvoorwaarden te garanderen,
de rechtsorde te handhaven en verder te ontwikkelen.
Teneinde het proces van bestuurlijke richtinggeving te kunnen
sturen dient de Raad de beschikking te hebben over een aantal
beleidsinstrumenten: de begroting is daar een van. Daarnaast
zijn te noemen:
- de motie van 29 april 1986 die in globale termen de doelen
aangaf, die in de zittingsperiode van de Raad gerealiseerd dien
den te worden.
- de cumulatieve besluitenlijst die zichtbaar maakt welk huiswerk
het college vanuit de Raad heeft meegekregen en die het mogelijk
maakt, daarbij een onderscheid aan te brengen in datgene wat
eerst af moet en datgeen wat nog even kan wachten.
- een dusdanige presentatie van beleidsvoornemens waarbij de
verschillende alternatieven zijn doorgerekend naar consequenties
voor andere gemeentelijke taken.
Naar het oordeel van mijn fractie kan het stuk "de begroting inj)
een oogopslag" een aanzet zijn naar een dergelijke presentatie.
Mijnheer de voorzitter,
Anderhalf jaar scheidt ons nog van de gemeenteraadsverkiezingen
van 1990. Het is daarom alleszins de moeite waard de uitvoering
van de motie van 1986 als uitgangspunt voor deze algemene be
schouwingen te nemen. En ik herhaal daarbij wat vorig jaar dooi
mij in eerste termijn is uitgesproken, namelijk dat het C.D.A.
bij de totstandkoming van het collegeprogramma het voortouw heeft
genomen en zich dus vooral verantwoordelijk acht voor de realise
ring ervan.
Bereikbaarheid bestuursapparaat.
Mijn fractie vraagt zich af of datgene wat in de beleidsbegroting
1989 is opgenomen t.a.v. de openstelling van het bureau Burgerza
ken op zaterdagmorgen wel een correcte weergave is van de inten
tie van de motie.
Er ontstaat een proces van arbeidsduurverkorting, bedrijfstijd.be-
perking en service-vermindering. Weliswaar heeft de dienstverle