Artikel 3 De tekst van artikel 159 wordt gewijzigd als volgt: Verontreiniging door honden 1De houder of verzorger van een hond alsmede hij die een hond onder zijn hoede heeft, is verplicht ervoor te zorgen dat die hond zich niet van uitwerpselen ontdoet: a. op een gedeelte van de weg dat is bestemd of mede is bestemd voor het verkeer van voetgangers; b. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig in gerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide; c. op een andere door Burgemeester en Wethouders aangewezen plaats. 2. De strafbaarheid wegens overtreding van het in het eerste lid gestelde gebod wordt opgeheven, indien hij die zorg heeft voor de hond dan wel hij die de hond onder zijn hoede heeft, er zorg voor draagt dat de uitwerpselen onmiddellijk worden verwijderd. 3. Burgemeester en Wethouders kunnen plaatsen aanwijzen waar de houder of verzorger van een hond de gelegenheid wordt geboden de hond van zijn uitwerpselen te ontdoen. Artikel Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die, waarop zij is afgekondigd ALDUS BESLOTEN IN DE OPENBARE VERGADERING VAN 19 JANUARI 1988. DE RAAD VOORNOEMD, voorzitter. secretaris. Aalg7MlM9JvdDMB

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 43