-4-
2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing met be
trekking tot opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stuk
ken of afbeeldingen, welke dienen tot het openbaren van gedachten en
gevoelens, als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet.
Artikel 92 c
Seksclubs, seksbioscopenseksautomatenhallen e.d.
1. Het is de rechthebbende op en de beheerder van een inrichting verboden
deze te gebruiken, in gebruik te geven of te doen gebruiken als seks-
bioscoop, seksclub of seksautomatenhal
2. In dit artikel wordt verstaan onder:
a. inrichting: een perceel of een voer- of vaartuig, dan wel enig ge
deelte daarvan;
b. seksbioscoopelke voor het publiek toegankelijke ruimte waar voor
namelijk voorstellen van erotisch-pornografische aard worden gege
ven met dia's en/of film;
c. seksclub: elke voor het publiek toegankelijke ruimte waar ook
anders dan met dia's en/of films vertoningen van erotisch-pornogra
fische aard worden gegeven;
d. seksautomatenhal: elke voor het publiek toegankelijke ruimte waar
door middel van automaten voorstellingen van erotisch-pornografi
sche aard worden gegeven
3. Burgemeester en Wethouders kunnen van het in het eerste lid gestelde
verbod ontheffing verlenen.
4. Het bepaalde in artikel 3.1» leden 2 tot en met 8, is van overeen
komstige toepassing.
Artikel 92 d
Uitlokken ontucht; kwetsing openbare zedelijkheid
1. Het is verboden op of aan de weg, op een andere voor publiek toeganke
lijke plaats of op een plaats, zichtbaar vanaf de weg of vanaf een
andere voor publiek toegankelijke plaats iemand door woord, houding,
gebaar of op enigerlei andere wijze tot prostitutie te bewegen, uit te
nodigen dan wel aan te lokken.
2. Eenieder die van een ambtenaar van politie in het belang van de nale
ving van het bepaalde in het eerste lid, het bevel krijgt zich van de
daar bedoelde plaats te verwijderen in een bepaalde richting, is ver
plicht aan dat bevel gevolg te geven.
3. Het is degene aan wie dit door of namens de Burgemeester in het belang
van de openbare orde of zedelijkheid schriftelijk is aangezegd, verbo
den zich anders dan in een openbaar middel van vervoer te bevinden op
of aan door Burgemeester en Wethouders aangewezen wegen en plaatsen
gedurende de uren daarbij genoemd.
4. Het in het derde lid gestelde verbod geldt gedurende het in de schrif
telijke aanzegging genoemde tijdvak van ten hoogste drie maanden.