gemeente nieuw-qinneken
Raadsvergadering
19 januari 1988
Agenda Nr.: 9
Klass. Nr.: -1.75M.213
Onderwerp
Voorstel geen bezwaar te maken met betrekking
tot de ontwerp-begroting 1988 van het Woon
wagenschap Breda
Ulvenhout, 5 januari 1988.
Aan de Raad
Door het dagelijks bestuur van het Woonwagenschap Breda werd
de ontwerpbegroting 1988 toegezonden. In de aanbiedingsbrief, behoren
de bij deze begroting wordt ingegaan op de toekomst van het Woonwagen
schap.
Het Woonwagenschap is in 1978 in het leven geroepen om het
regionaal spreidingsbeleid te effectueren. De verwezenlijking hiervan
verloopt trager dan was voorzien, en het is zelfs de vraag of de be
oogde spreiding over alle gemeenten in de regio ooit tot stand zal
komen. Wachten met de discussie over de toekomst van het huidige
samenwerkingsverband totdat de aanvankelijk beoogde "totaal-spreiding"
is voltooid acht het Dagelijks Bestuur weinig zinvol. Reëler is het om
de beëindiging te koppelen aan het tijdstip waarop het Regionaal Woon
wagencentrum Driekoningenoord is opgeheven.
Naar verwachting zal dit zeker niet vóór 1989 het geval zijn.
Dit gegeven maakt het noodzakelijk dat op korte termijn een besluit
wordt genomen over de toekomst van het Woonwagenschap. Ingevolge de op
1 januari 1985 in werking getreden nieuwe wet Gemeenschappelijke Rege
lingen moeten namelijk alle bestaande gemeenschappelijke regelingen
aan een herwaardering worden onderworpen. Deze herwaardering welke
moet leiden tot opheffing danwel bundeling/integratie in één gemeen
schappelijke regeling moet op 1 januari 1990 zijn afgerond. Afzonder
lijke regelingen die vóór dit tijdstip niet zijn aangepast, vervallen
van rechtswege
Onlangs is gebleken dat het niet nodig is om een keus te maken
tussen opheffing danwel bundeling/integratieHet is ook mogelijk om
tijdelijk als zelfstandige regeling te blijven voortbestaan. Het Dage
lijks Bestuur acht deze laatstgenoemde mogelijkheid het meest aantrek
kelijk. Men denkt aan een termijn van twee jaar (na 1 januari 1990).
Op die manier kan het Spreidingsplan in alle rust worden afgerond, en
kunnen de taken op een zorgvuldige wijze aan de individuele gemeenten
worden overgedragen. In de vergadering van het Algemeen Bestuur zal
hier nog uitgebreid op terug worden gekomen