invulling past echter een zekere terughoudendheid en zal overleg met de
eigenaresse noodzakelijk zijn.
Een inspraakverordening wordt door het college van de hand gewezen
om redenen van overdreven regelgeving waarmee de ambtelijke medewerkers niet
uit de voeten kunnen. In plaats daarvan zal een voorlichtingsnota worden
opgesteld waarin duidelijk zal worden aangegeven wat het college vers+aat
onder een adekwate voorlichting.
Als reactie op dit antwoord laat de heer VAN DER VESTERLAKEN zijn
vraag om een inspraakverordening vallen.
Het college blijft bij zijn standpunt dat het in het kader van de
sociale veiligheid niet noodzakelijk is een milieu- en/of parkeerwachter aan te
stellen. De probleemstelling daartoe ontbreekt. Binnen de mogelijkheden van
Rijkspolitie en Bouw- en Woningtoezicht is voldoende capaciteit aanwezig om in
dit opzicht preventief en repressief op te treden. Het college zal het aantal
beschikbare formatieplaatsen de komende jaren hard nodig hebben om het te
formuleren beleid ook te realiseren. Vaar mogelijk zal wel gebruik gemaakt
worden van premieregelingen om daarmee uitbreiding van werkgelegenheid te
bereiken.
De eerstelijns gezondheidszorg zal blijvend de aandacht van het
college houden.
Vanneer de gedachten van het college over voorlichting zijn
uitgekristalliseerd en weergegeven in een voorlichtingsnota, dan is dat een
goed moment om een nieuwe informatiegids uit te geven.
Op korte termijn zal de VOORZITTER met de werkgroep kleine crimi-
nalitiet van gedachten wisselen op welke wijze de geïnvesteerde energie het
hoogste rendement kan opleveren. De raad zal over de resultaten geïnformeerd
worden.
Het op te stellen Landschapsbeleidsplan zal het kader vormen voor
een in samenhang daarmee op te starten herziening van het bestemmingsplan
Buitengebied. Daarbij zal tevens worden aangegeven tot welke financiële
consequenties dat zal leiden.
Voor een vervolg van de beantwoording geeft de VOORZITTER het
woord aan wethouder VAN GILS.
De opmerking als zou wethouder VAN GILS geen behoefte hebben aan
een mileubeleidsplan is wel erg abstract en vraagt om een reactie.
Nieuw-Ginneken loopt wat de behandeling van milieuproblemen betreft bepaald
niet achter bij andere gemeenten; veeleer voorop. Mede door de aanwezigheid
van de vuilstortplaats Bavel/Dorst heeft Nieuw-Ginneken al in een vroeg
stadium mankracht vrij gemaakt om de milieuproblematiek serieus aan te
pakken. Er komt wat dat aangaat ook heel wat op de gemeente af, niet alleen
Hinderwet en schadelijke stoffen, het mestprobleem, de verzuring, maar ook
regelgeving van hogerhand waaraan uitvoering moet worden gegeven. In dat kader
wordt het Hinderwet UitvoeringsProgramma van de gemeente dan ook ruim opgevat.
Bij controles ingevolge dat programma wordt verder gekeken dan strikt nood
zakelijk is. Vaar problemen worden gesignaleerd wordt ook naar een oplossing
gezocht. Hij verwacht dat op dit beleidsterrein nog meer op de gemeente af zal
komen wat tevens tot uitbreiding in de personele sfeer zal noodzaken. De
uitvoering van het Hinderwet UitvoeringsProgramma staat reeds onder druk.
Daarvoor zijn beschikbaar één administratief medewerker en één technisch
medewerker en wordt nauw samengewerkt met de Rijkspolitie. De gemeente heeft
niet alle deskundigheid zelf in huis en heeft zich daarom in stadsgewestelijk
verband aangesloten bij de milieutechnische samenwerking. Op die wijze kan een
beroep gedaan worden op de deskundigheid die met name bij de grotere gemeenten
binnen het stadsgewest wel aanwezig is. Een voorbeeld wat wel in eigen huis
wordt afgehandeld is het meten en berekenen van geluidsbelasting. De taakver
zwaring voor de gemeente, gekoppeld aan de noodzaak tot een gecoördineerde