alleen tussen hen die zich vrijwillig daartoe hebben verplicht. De regeling zelf biedt de geregistreerde derhalve niet een rechtstreekse bescherming van zijn privacy. Door in te stemmen verklaart het gemeentebestuur de privacy van de gere gistreerde, overeenkomstig hetgeen de regeling daaromtrent bepaalt, te zullen waarborgen. Vanuit de eigen verantwoordelijkheid en taak van het gemeentebestuur be zien, menen wij dat een eigen privacyregeling de voorkeur verdient boven het langs de indirecte weg van de instemming bieden van privacy-bescher- ming. Bij het model is echter wel aangesloten bij de Regeling praktijkproef GBA. Op deze wijze wordt in ieder geval voorkomen dat de burger geconfronteerd wordt met twee regelingen van afwijkende inhoud. Uitgangspunt van de Regeling praktijkproef GBA - en daarmee ook van het model - is de privacy in de praktijkproef zoveel mogelijk analoog aan de GBA-wet te regelen. Wanneer de GBA-wet in werking is getreden (rond 1990) gelden uiteraard de bepalingen uit die wet. Veel bepalingen uit dit model-reglement zullen dan zinloos zijn geworden, enerzijds omdat ze verouderd zijn (artikelen 3 t/m 5 en artikelen 16 en 17) anderzijds omdat de GBA-wet die onderwerpen uitvoe rig regelt (bij voorbeeld artikelen 6, 7, 11, 12, 13, 14 en 15). Ook is het model-reglement dan op een aantal punten onvolledig geworden (geen medede ling eerste opname, ontbreken van een regeling voor verstrekking aan der den. Met het oog op de inwerkingtreding van de GBA-wet zal daarom een nieuwe, maar naar omvang en inhoud beperktere gemeentelijke privacyrege ling in het leven moeten worden geroepen. Structuur van de verordening Een aantal proefgemeenten zal reeds beschikken over een privacy- verordening. Voor deze gemeenten zal het reglement als een uitvoeringsre geling van de verordening moeten worden gezien. Vaststelling van het regle ment' zal dan door B en W plaatsvinden. Bezit een proefgemeente (nog) geen privacy-verordeningdan zal het reglement door de raad moeten worden vast gesteld. Dit heeft consequenties voor de in het reglement aangewezen organen en ambtenaren die belast zijn met het uitoefenen van bepaalde bevoegdheden. Zo kan de raad niet bepalen dat het hoofd van de afdeling bevolking (al dan niet namens B en W) bepaalde bevoegdheden uitoefent omdat dit (mede) tot de competentie van B en W behoort. In het model is uitgegaan van de situatie dat een proefgemeente geen prlvacy-verordenlng heeft. Gekozen is bij de bevoegdheidstoedeling voor de formulering "door of namens burgemeester en wethouders". Het spreekt dan voor zich dat B en W vervolgens het hoofd van de afdeling bevolking c.a. aanwijzen om namens hen bepaalde bevoegdheden uit te oefenen. Bedacht moet worden dat bij de aanwezigheid van een privacy-verordening een aantal bepalingen uit het model zal kunnen vervallen omdat de verordening daarin voorziet. Het al dan niet beschikken over een privacy-verordening heeft ook conse quenties voor de wijze waarop het toezicht op de werking van het proefbe stand wordt ingevuld. Bij aanwezigheid van een verordening zal aansluiting bij het in deze verordening bepaalde over het toezicht moeten worden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 549