-10-
4. Uitvoeringskosten:
a. afschrijving op apparatuur, gereedschap, toestellen, uniformen,
instrumenten
b. huur van apparatuur, gereedschap e.d.;
c. rente van geldleningen gesloten t.en behoeve van investeringen in
apparatuur, gereedschappen e.d.;
d. kosten van vrijwillig medewerkenden;
e. gebruiks- en verbruiksmaterialen binnen het kader van de uit te
voeren activiteiten;
f. overige door Burgemeester en Wethouders aangewezen kosten.
5. De inkomsten die uit acties worden verkregen, worden niet in minde
ring gebracht op het te verlenen subsidie.
6. De volgende kosten worden niet gesubsidi'éerd
a. de kosten van acties en activiteiten met het doel inkomsten te
verwerven;
b. kosten van consumpties, tractaties en rookartikelen, voorzover
niet behorend tot die bedoeld in artikel 2 lid 3 sub d;
c. kosten van geschenken, attenties e.d., waarvoor tevoren geen
toestemming is gegeven door burgemeester en wethouders;
d. kosten van festiviteiten bij gelegenheid van jubilea en derge
lijke gebeurtenissen, waarvoor tevoren geen toestemming is gege
ven door Burgemeester en Wethouders;
e. de kosten bij uitvoering door derden, waarvoor niet tevoren toe
stemming van Burgemeester en Wethouders is verkregen;
f. kosten van met ouders gehouden kampen en uitstapjes, voor zover
het de specifieke kosten van de ouders betreft;
g. materiële en financiële ondersteuningen aan derden;
h. alle lasten die of voor zover zij naar het oordeel van Burge
meester en Wethouders de grenzen van de redelijkheid overschrij
den of waarin de gemeente reeds uit anderen hoofde een bijdrage
verleent
7. Op de subsidiabele kosten dienen de volgende baten in mindering te
worden gebracht:
a. ontvangen rente van beleggingen;
b. ontvangsten van derden voor verrichte diensten;
c. uitkeringen van verzekeringen;
De vermindering geschiedt ten aanzien van de kostensoort waarop de
baten betrekking hebben.
Artikel 30 IV
Burgemeester en Wethouders bepalen overeenkomstig de richtlijnen van
de raad de subsidiëringsraethode voor incidentele en experimentele
subsidies