7. VOORSTEL TOT INTREKKING VAN DE WARENWETVERORDENING.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten
zoals op de agenda is voorgesteld.
Hierna schorst de VOORZITTER ce vergadering voor een korte
koffiepauze.
Na heropening van de vergadering stelt de VOORZITTER aan de
orde:
8. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN HET WELZIJNSPLAN 1989-1993. DE
SUBSIDIEVERORDENING WELZIJN. DE PROCEDURE - EN INSPRAAKVERORDENING
WELZIJN. HET PROGRAMMA WELZIJN 1989.
Namens het C.D.A. geeft de heer ZWIJNENBURG een aantal cri
teria aan waarop zijn fractie het welzijnsplan en bijkomende verorde
ningen heeft getoetst. Dit zijn onder andere de eigen verantwoordelijk
heid van de te subsidiëren verenigingen, het meerjarenbeleid, geen over
heidsbemoeienis maar wel verantwoording achteraf. Tijdens de inspraak
procedure zijn een aantal behartenswaardigezaken naar voren gekomen waar
goed naar is geluisterd. Waar prioriteitengesteld moeten worden, krijgen
van het C.D.A. voorrang de jeugd - de ouderen en groepen die extra kos
ten moeten maken om aan activiteiten deel te kunnen nemen. In het kader
van de subsidieverordening kan naar hetoordeel van het C.D.A. volstaan
worden met de indiening vooraf van een zeer globaal activiteitenplan. Er
moet voldoende ruimte blijven om de zelfstandigheid en de eigen verant
woordelijkheid van verenigingen en instellingen tot uitdrukking te
brengen.
Zijn fractie vraagt het college naar wegen te zoeken om alle
jongeren van de basisscholen bij de kunstzinnige vorming te betrekken.
Op het punt van subsidiëring en bevoorschotting van vormings- en ontwik
kelingswerk voor ouderen wordt meer duidelijkheid verzocht.
Het uitgangspunt, neergelegd in hoofdstuk 2, dat de hoogte
van de eigen bijdrage geen belemmering mag vormen voor deelname aan
activiteiten, wordt door zijn fractie vooral betrokken op zorg en hulp
verlening. De prioriteiten worden in hoofdstuk 3 van het Welzijnsplan op
juiste wijze weergegeven.
Tot slot informeert hij naar de resultaten van het overleg
met de speel-o-theek.
Mevrouw BOGMANS heeft veel waardering voor de nota welke een
samenhangend en logisch geheel van hoofddoelstellingen weergeeft voor
het welzijnsbeleid in de komende jaren. De P.v.d.A. onderschrijft deze
algemene beleidsdoelstellingen, de prioriteitstelling en de geformuleer
de beleidsvoornemens. De raad beschikt daarmee over een instrument waar
mee het welzijnsbeleid de komende jaren getoetst kan worden en zonodig
bijgesteld.
Belangrijke wijzigingen doen zich voor ten aanzien van het
vormings- en ontwikkelingswerk. Uitgangspunt van het welzijnsplan is dat
dit een handvat biedt voor het bepalen van het te voeren beleid. Om die
reden houdt de P.v.d.A.- fractie vast aan het vooraf indienen van acti
viteitenplannen in deze categorie. De raad moet toezicht houden op de
wijze waarop de activiteiten binnen deze categorie uitgevoerd gaan
worden. Een activiteitenprogramma moet dienen tot beleidsinstrument. Een
verantwoording achteraf betekent een ontkrachting van het gewenste
beleid. Dit kan er bovendien toe leiden dat minder actieve groeperingen
gelden blokkeren voor andere organisaties. Bij verantwoording achteraf
kan de stelling post vatten als zouden organisaties en groeperingen niet
in staat zijn een globale planning vooraf op te zetten. Met wat extra
ondersteuning in de beginfase moeten alle groeperingen in staat worden
geacht een planning op te stellen voor alle activiteitengebonden subsi-