-9-
5. vorming en opleiding
De ambtenaar is in een snel veranderende maatschappij onvoldoende
tegen zijn taak opgewassen, indien hij alleen maar op z'n schoolkennis
steunt. Juist in de gemeente waar de contacten met de samenleving zo
intens zijn, manifesteert zich voortdurend de behoefte aan voortgezet
te scholing en bredere oriëntatie.
Niet alleen dient de kennis aangepast te worden bij ontwikkelingen op
het vakgebied maar ook de wijze van reageren op datgene wat zich van
uit de (lokale) samenleving aanbiedt, dient begeleid te worden. In het
kader van zijn dienstverband moet voor iedere medewerker de mogelijk
heden tot scholing en heroriëntatie openstaan.
De gemeente dient mogelijkheden te scheppen voor de werknemers voor
opleiding, vorming en training. Onder opleiding moet worden verstaan
het overbrengen van kennis. Vorming is gericht op zelfontplooiing, op
het realiseren van de mogelijkheden van de mens zelf. Training is
gericht op het bijbrengen en eigen maken van sociale vaardigheden
zoals 't goed vergaderen, samen met anderen leren werken, goed
discussiëren, leren overleggen etc.
Dit kan gestalte krijgen door begeleiding van de personeelsleden in de
keuze van de studie, bij het opfrissen van bestaande kennis, bij het
signaleren van behoeften aan opleiding en vorming en uiteraard het be
schikbaarstellen van studiefaciliteiten. Daarnaast kunnen programma's
van scholing en vorming door de gemeente gestimuleerd worden.
Voor vorming en opleiding was zowel in de begroting 1987 als 1988 ge
raamd een bedrag van f 28.100,De rekeningcijfers over 1987 laten
zien dat de werkelijkheid wat anders ligt, te weten f 20.U68,Dit
komt neer op O.UUJ van de loonsom. Vergelijkingen met het bedrijfs
leven tonen aan dat het percentage van de loonsom dat voor opleiding
en vorming wordt gebruikt bij de overheid laag is. Zo wendt de Rabo 2Ï
en Shell van de loonsom aan. Verhoging van het budget lijkt daarmee
gerechtvaardigd maar zal dan wel afgedekt moeten worden door de be
hoefte