Artikel 6 Artikel 7 1. Een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 5 moet schriftelijk wor den ingediend bij burgemeester en wethouders. Daarbij worden de door hen verlangde gegevens overgelegd. 2. Indien blijkt dat de aanvrager niet de verlangde gegevens heeft overgelegd, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager binnen een maand na ont vangst van de aanvraag in de gelegenheid alsnog binnen veertien dagen de door hen aan te geven ontbrekende gegevens over te leggen. 3. Ingeval toepassing is gegeven aan het tweede lid en de aanvrager niet bin nen de in dat lid bedoelde termijn van veertien dagen de in dat lid bedoel de ontbrekende gegevens heeft overgelegd, is de aanvrager niet-ontvankelijk in zijn aanvraag met ingang van de dag, volgend op de laatste dag van de in dat lid bedoelde termijn van veertien dagen. M. Ingeval toepassing is gegeven aan het tweede lid en de aanvrager naar het oordeel van burgemeester en wethouders de in het tweede lid bedoelde ont brekende gegevens in onvoldoende mate heeft overgelegd, verklaren zij de aanvrager binnen veertien dagen na de dag waarop hij die gegevens heeft overgelegd niet-ontvankelijk. 5. Indien de aanvrager ontvankelijk is in zijn aanvraag, leggen burgemeester en wethouders de aanvraag voor een ieder ter inzage. De terinzagelegging wordt op de gebruikelijke wijze bekend gemaakt, waarbij mededeling wordt gedaan van de mogelijkheid om binnen een termijn van veertien dagen bezwaren in te dienen bij burgemeester en wethouders. 6. Burgemeester en wethouders brengen de aanvraag en de daartegen ingebrachte bezwaren terstond ter kennis van de monumentencommissie. 7. Binnen twee maanden na afloop van de bezwarentermijn brengt de monumenten commissie haar advies uit aan burgemeester en wethouders. 8. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om vergunning binnen vier maanden na de indiening dan wel ontvankelijkverklaring van de aan vraag. Zij kunnen hun beslissing voor ten hoogste twee maanden verdagen; hiervan doen zij de aanvrager onmiddellijk schriftelijk mededeling. 9. Indien burgemeester en wethouders niet voldoen aan het achtste lid wordt de vergunning geacht te zijn verleend. 10. Burgemeester en wethouders zenden onmiddellijk een afschrift van hun be sluit aan de monumentencommissie en aan degenen die hun bezwaren kenbaar hebben gemaakt. 11. Een vergunning blijft buiten werking gedurende 30 dagen na de datum waarop zij is verleend dan wel van rechtswege is verleend. Indien gedurende die termijn beroep is ingesteld op grond van de Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen, blijft de vergunning buiten werking totdat op dat beroep is beslist, tenzij met toepassing van artikel 107 van de Wet op de Raad van State (Stb. 1986,670) op een desbetreffend verzoek beslist wordt de schorsing op te heffen. Burgemeester en wethouders nemen met betrekking tot een kerkelijk monument geen beslissing ingevolge de bepalingen van artikel 6 dan in overeenstemming met de eigenaar, indien en voor zover het betreft een beslissing, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstoefening in dat monument in het geding zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 159