rAi
do
X.
.X
gemeente nieuw-ginneken
Raadsvergadering
24 januari 1989
Agenda Nr11
Klass. Nr.: 1.731.2
Onderwerp
Voorstel tot het ongegrond verklaren van het
verzoek van Fiévez, advies- en dienstverle
ning, ingediend namens de heer J.M.A.W.
Joossen, Pennendijk 49 te Ulvenhoutom scha
devergoeding als bedoeld in artikel Mg van de
Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Ulvenhout, 10 januari 1989
Aan de Raad
r en
nge- Door Fiévez, advies- en dienstverlening te Breda is, namens de heer
r, J.M.A.W. Joossen, Pennendijk 49 te Ulvenhout een verzoek ingediend tot
toekenning van een schadevergoeding op grond van artikel 49 van de Wet
op de Ruimtelijke Ordening en wel op onderstaande gronden.
nvra-
:r Betrokkene is op 25 september 1978 eigenaar geworden van het pand
Pennendijk 49 te Ulvenhout. In oktober 1986 is het betrokkene duidelijk
geworden dat het trottoir langs de Pennendijk gedeeltelijk op zijn ei-
Idels gendom is gelegen.
:ept-
Betrokkene meent door deze wijze van uitvoering van het trottoir schade
te hebben geleden en verzoekt deze aan hem te vergoeden.
ligt
Het trottoir is aangelegd in het kader van de realisering van het be
stemmingsplan "Partiële wijziging bestemmingsplan Pennendijk 1964",
vastgesteld door de gemeenteraad op 29 december 1967 en goedgekeurd
door Gedeputeerde Staten op 2 oktober 1968, nummer 62.107.
Aanleg van het trottoir heeft plaatsgevonden overeenkomstig voornoemd
bestemmingsplan, nadat met de aangrenzende eigenaren een regeling is
getroffen over de waterafvoer van de aangrenzende percelen en waarbij
door de aangrenzende eigenaren is toegestaan dat het trottoir gedeelte
lijk op particuliere grond werd aangelegd.
Op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening wordt
aan belanghebbende op diens verzoek door de Raad een naar billijkheid
te bepalen schadevergoeding toegekend indien en voor zover blijkt dat
betrokkene schade lijdt of zal lijden tengevolge van de bepalingen van
een bestemminsgplan
In het onderhavige geval heeft betrokkene verzuimt om voor de aankoop
van het perceel na te gaan of er belemmeringen aanwezig waren die het
volle en vrije genot van het aan te kopen eigendom zouden beperken,
waardoor bij betrokkene een onjuiste indruk over het gekochte eigendom
is ontstaan. Dit verzuim kan de gemeente niet worden verweten en er is
derhalve geen sprake van schade tengevolge van de bepalingen van het
bestemmingsplan