op externe deskundigheid. Tot slot vraagt hij systematisch aandacht te
willen schenken aan datgene wat in het hoofdstuk 'Capita selecta' is op
genomen.
Mevrouw BOGMANS kan mededelen dat haar fraktie in 't algemeen kan in
stemmen met de nota, hoewel zij van mening is dat deze in algemene zin
voorzichtig gesteld is. Zij heeft er begrip voor dat de nota in fasen in
uitvoering wordt genomen. Telkens wanneer dat voor een bepaald element
het geval is zal haar fraktie daar inhoudelijk op in gaan. Dat deze nota
niet voor de burola bestemd is moge blijken uit de splitsing tussen be
leidsmatige en uitvoerende taken welke binnen het buro personeelszaken
is aangebracht. Aangaande de offerte van O.D.R.P. vraagt zij het college
na te gaan of niet tot een gunstiger prijsafspraak gekomen kan worden.
De VOORZITTER is ingenomen met de steun welke binnen de raad aan deze
nota wordt gegeven. Hij stelt zich voor dat 1 a 2 maal per jaar een eva
luatie van het daarin voorgenomen beleid in de commissie A.J.Z. zal
plaatsvinden. Het is duidelijk dat aan het gekozen personeelsbeleid kos
ten verbonden zullen zijn. Daarom zullen prioriteiten gesteld moeten
worden. Meer inzicht daarin hoopt het college te kunnen verschaffen bij
de behandeling van de begroting voor het komende jaar.
De plaats van het buro Personeel en Organisatie binnen de ambtelijke or
ganisatie acht het college van onderschikt belang aan het duidelijk her
kenbaar zijn daarvan. Het college is van mening dat P. en 0. goed kan
funktioneren binnen de sector waarvan het thans deel uitmaakt omdat
daarin ook andere middelen zijn ondergebracht.
Dat het college nadrukkelijk rekening houdt met de uitgangspunten zoals
geformuleerd in het hoofdstuk capita selecta moge blijken uit een zeer
recente benoeming.
De VOORZITTER zal met collega's in overleg treden om na te gaan welke
mogelijkheden er liggen op het terrein van personeelsroulatierekening
houdende met de aspecten scholing, vorming en produktiviteit.
Alle veranderingen zoals die voortvloeien uit de gepresenteerde nota
zullen door de organisatie gedragen moeten worden. De bereidheid daartoe
wordt uitgesproken door de Medezeggenschapscommissie en het Georgani
seerd Overleg.
Het college hecht eraan met de funktiewaardering in de pas te lopen bij
de meerderheid van de gemeenten in Nederland; 80% past het gemeentelijk
funktiewaarderingssysteem van O.D.R.P. toe. M.C. en G.O. adviezeren
beiden in dezelfde richting. De systematiek van dit systeem sluit beter
aan bij de gemeentelijke praktijk. De in de offerte genoemde bedragen
zijn gebruikelijk bij dit soort adviezen. Het college zal de offerte
overigens nader laten specificeren.
De heer VAN HARTEN ventileert zijn gevoel van ongehagen waar het de kwa
liteit van recent uitgebrachte nota's betreft. Waar O.D.R.P. voor de
meerderheid van de Nederlandse gemeenten werkzaam is mag daaruit een
zekere waarborg voor de kwaliteit van de te verwachten adviezen gevonden
worden. Enigszins overvallen door de gepresenteerde bedragen ziet hij
een nadere preciezering met belangstelling tegemoet. Om een zo groot
mogenlijke acceptatie van het voorgestane beleid te bereiken vraagt hij
naast de reeds aangegeven prioriteiten aandacht te schenken aan werk
overleg, opleiding en vorming. Uit de kadernota wordt door hem afgeleid
dat als gevolg van de nieuwe methode van funktiewaardering en een flexi
bel bezoldigingsbeleid de totale loonsom met f.50.000,zal toenemen.
Hij vraagt het college deze ontwikkeling in de hand te houden omdat als
mocht blijken dat een en ander niet betaalbaar meer mocht blijken Jan en
alleman alsnog gefrustreerd raakt.
Mevrouw BOGMANS en de heer H. VAN GILS betuigen hun instemming met de