Artikel 34
1. Ter uitvoering van de in artikel 4 onder a genoemde taak
verklaart elke gemeente zich in beginsel bereid tot het
vestigen van een of meer woonwagencentra op het grondgebied
overeenkomstig het bepaalde in het provinciaal woonwagen
plan.
2. Het besluit van de gemeenteraad tot aanwijzing van een
lokatie, waarop een woonwagencentrum kan worden gesticht,
behoeft de goedkeuring van Gedeputeerde Staten. Het besluit
van Gedeputeerde Staten, strekkende tot goedkeuring van het
raadsbesluit, wordt door het college van burgemeester en
wethouders van de betreffende gemeente medegedeeld aan het
dagelijks bestuur.
Artikel 35
Zodra een raadsbesluit, als bedoeld in artikel 34, de goedkeu
ring van Gedeputeerde Staten heeft verkregen, is de raad van de
betreffende gemeente verplicht voor deze lokatie binnen 6 maanden
een bestemmingsplan, als bedoeld in de Wet op de Ruimtelijke
Ordening, vast te stellen of te herzien.
Van het besluit van de raad tot vaststelling of herziening van
het bestemmingsplan wordt door het college van burgemeester en
wethouders van betreffende gemeente mededeling gedaan aan het
dagelijks bestuur.
Artikel 36
1. Het algemeen bestuur bepaalt jaarlijks de behoefte aan
standplaatsen en woonwagencentra in het rechtsgebied van
het Schap.
2. Tot het vestigen van standplaatsen en woonwagencentra op
lokaties, als bedoeld in artikel 35, wordt door het alge
meen bestuur in overeenstemming met het bepaalde in het
voorgaande lid besloten.
3. Het maximum aantal standplaatsen dat in een gemeente kan
worden gevestigd, mag de voor betreffende gemeente in het
provinciaal woonwagenplan vastgestelde taakstelling niet
te boven gaan.
-14-