Artikel 48
1. Tot opheffing van de regeling vanwege beëindiging van het
samenwerkingsverband wordt op voorstel van het algemeen
bestuur besloten door de raden en de colleges van burge
meester en wethouders van de gemeenten, elk voorzover hun
aangaat
2. Een besluit tot opheffing van de regeling is tot stand
gekomen zodra het in het eerste lid bedoelde voorstel is
aanvaard door de raden en de colleges van burgemeester en
wethouders van tenminste tweederde van het aantal gemeenten.
3. De opheffing gaat in een jaar na opname van het besluit tot
opheffing in de registers als bedoeld in artikel 27, eerste
en tweede lid, van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen.
4. Onmiddellijk na opname van het opheffingsbesluit in de
registers, als bedoeld in het voorgaande lid, bereidt het
dagelijks bestuur de liquidatie van het Schap voor. Het
stelt een ontwerp-1iquidatieplan op. Dit plan wordt door
het algemeen bestuur, de raden van de gemeenten gehoord,
definitief vastgesteld. Het behoeft de goedkeuring van
Gedeputeerde Staten.
5. Het dagelijks bestuur is belast met de liquidatie.
6. Zo nodig blijven de organen van het Schap, ook na het
tijdstip van opheffing, in functie totdat de liquidatie
is voltooid.
HOOFDSTUK XV SLOTBEPALINGEN
Artikel 49
De bij de Wet Gemeenschappelijke Regelingen voorgeschreven
toezending van de regeling, alsmede de besluiten tot toe- of
uittreding, wijziging of opheffing, geschiedt door de zorg van
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda.
Artikel 50
De regeling kan worden aangehaald
Breda"
als: "Regeling Woonwagenschap
Gemeente Nieuw-Ginneken
Ulvenhout, 6 juni 1989
Het college van burgemeester
en wethouders voornoemd,
burgemeester.
Gemeente Nieuw-Ginneken
Ulvenhout, 27 juni 1989
De gemeenteraad
voornoemd
voorzitter
secretaris.
secretaris