benieuwd naar de criteria welke hebben geleid tot de plaatsing in de tijd waarop de restauratie van deze monumentale panden zal aanvangen. De heer VAN DER WESTERLAKEN merkt op dat het zeer moeilijk zal zijn met de door de minister ter beschikking gestelde middelen, f.75.000,per jaar, uitvoering te geven aan een goed monumentenbeleid dat in de komen de jaren zeker f.2.000.000,00 zal vergen. Op welke wijze denkt het col lege de komende jaren de Nieuwginnekense monumenten veilig te kunnen stellen. De VOORZITTER antwoordt dat het jaar waarin bepaalde restauraties zijn gepland en afspraken daaromtrent bepalend zijn geweest voor de plaats welke daaraan binnen het meerjarenprogramma is toegekend. Ook met de eigenaren van de landgoederen is daarover gesproken zonder dat daarover bindende afspraken zijn gemaakt. De urgentie en de mogelijkheden welke zich in de loop van het jaar aandienen zullen vaak mede bepalend moeten zijn om tot een pragmatische aanpak te kunnen komen. Het gewijzigde beleid ten aanzien van de financiering van de monumenten zorg stelt tal van gemeenten voor grote problemen. Niet alleen gemeenten die beschikken over historische kernen maar ook een gemeente als Nieuw- Ginneken die beschikt over een groot aantal verspreide monumenten. De bij het meerjarenplan gevoegde lijst beidt een goed overzicht van alle monumenten en geeft tevens aan hoeveel de daaraan te verwachten kosten de komende jaren zullen belopen. Het is een enorme uitdaging aan het college een aanzet te geven tot een goed beleid voor de komende jaren. Daarbij zal een goed gebruik gemaakt moeten worden van alle, beperkte, middelen die daarvoor beschikbaar zijn ingevolge de Rijkssubsidierege ling Restauratie Monumenten, de Wet Stads- en Dorpsvernieuwing, de rijks bijdragen voor particuliere woningverbetering en het Nationaal Restau ratie Fonds. Ook bij een rechtstreekse benadering van particulieren op momenten dat men tot een verbouwing wil komen, kunnen vaak monumentale waarden veilig gesteld worden. De heer PAULUSSEN vraagt het college hoe men denkt te handelen bij het ontstaan van calamiteiten. De VOORZITTER antwoordt dat het college er van uit mag gaan dat eigena ren zich afdoende verzekerd hebben. Wanneer zich daarnaast onverhoopt problemen zouden voordoen zal naar gelang de omstandigheden en de moge lijkheden gehandeld moeten worden. Het college is er daarbij voorstander van zo veel als mogelijk is vast te houden aan de opgestelde planning. Voorts mag van monumenteneigenaren verwacht worden dat zij ook zelf aan geven wat het hen waard is een monument in eigendom en in gebruik te hebben. Ook zij kunnen initiatieven ontplooien om daarvoor middelen te vergaren. Het kan niet zo zijn dat uitsluitend een beroep op de overheid wordt gedaan. Bij concrete plannen is het altijd raadzaam tijdig met de medewerkers van de gemeente, die belast zijn met de uitvoering van het monumentenbeleid, te overleggen. Deze wijze is de meest praktische om een effectief beleid te ontwikkelen. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten zoals op de agenda is voorgesteld. 13. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN EEN VOORBEREIDINGSBESLUIT TEN BEHOEVE VAN BESTEMMINGSPLAN "BEDRIJVENTERREIN DE BUNDER". De heer VAN YPEREN bepleit, gelet op de beschikbare ruimte en mede gelet op het aantal knelpunten dat nog opgelost moet worden, een aanscherping van de voorwaarden waaraan een bedrijf moet voldoen wil het voor vestig-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 302