Artikel 9 Memoriën
1. Tegelijk met de in artikel 7, eerste lid, bedoelde mededeling stelt
de burgemeester de appellant en de indicatiecommissie een termijn tot
uiterlijk een week voor de zitting waarbinnen zij al hetgeen zij voor
de behandeling van het beroepschrift dienstig achten schriftelijk aan
burgemeester en wethouders kenbaar kunnen maken
2. De aldus ingekomen stukken worden terstond toegevoegd aan de overige
stukken, behoudens het bepaalde in artikel 8, derde lid.
Artikel 10 Openbaarheid van zitting
De zitting is niet openbaar
Artikel 11 Getuigen en deskundigen
De belanghebbenden kunnen ter zitting ter toelichting van hun standpunt
getuigen en deskundigen meebrengen. De hiervoor gemaakt kosten blijven
voor rekening van de belanghebbenden
Artikel 12 Gezamenlijk horen
De appellant en de indicatiecommissie worden in eikaars aanwezigheid ge
hoord, tenzij burgemeester en wethouders of degenen die met het horen
belast zijn het nodig oordelen dat betrokkenen afzonderlijk worden ge
hoord. Tot het afzonderlijk horen wordt besloten indien aannemelijk is
dat het gezamenlijk horen van hen een zorgvuldige behandeling van het
beroepschrift kan belemmeren.
Artikel 13 Schriftelijke verslaglegging
1. Van het verhandelde ter zitting wordt een schriftelijk verslag ge
maakt
2. Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een ver
melding van hun hoedanigheid. Het houdt een korte vermelding in van
al hetgeen voor het overige ter zitting is voorgevallen. Indien de
betrokkenen respectievelijk hun gemachtigden niet in eikaars tegen
woordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding. Het ver
wijst naar de ter zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag
worden gehecht.
3. Het verslag wordt getekend door degene die de leiding had tijdens de
zitting.
Artikel 14 Nader onderzoek
1. Indien na afloop van de zitting, doch voordat de beslissing wordt ge
nomen, een nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, zulks ter beoor
deling van het college van burgemeester en wethouders, geschiedt dit
onderzoek door of onder leiding van de burgemeester. Verkregen infor
matie of adviezen worden in afschrift aan de appellant en de indica
tiecommissie toegezonden.
2. Appellant en de indicatiecommissie kunnen binnen een week, na verzen
ding van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie of adviezen,
aan de burgemeester een verzoek richten tot het beleggen van een
nieuwe hoorzitting. Burgemeester en wethouders beslissen omtrent een
dergelijk verzoek.
3. Een nieuwe hoorzitting wordt in ieder geval gehouden indien, naar
aanleiding van het nader onderzoek of anderszins, feiten of omstan
digheden bekend worden die voor de op het beroepschrift te nemen
beslissing van belang kunnen zijn.
4. Op een nieuwe hoorziting als bedoeld in het tweede en derde lid zijn
de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoor
zitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.