Artikel 15. 1. De overblijfselen van overledenen, kisten en urnen in graven waarvan het recht is geëindigd of vervallen, kunnen met inachtneming van ar tikel 23 en 29 m van de Wet op de lijkbezoringworden geruimd en begraven in dezelfde grafruimte ofwel in een door Burgemeester en Wethouders aangewezen gedeelte van de begraafplaats. 2. Burgemeester en Wethouders kunnen toestemming verlenen om de over blijfselen van een overledene na de ontruiming van een graf, bedoeld in het vorig lid, te doen overbrengen naar en te doen begraven in een ander graf. 3. Van de voorgenomen ruiming van een graf wordt voorzover mogelijk aan de nabestaanden kennis gegeven. Artikel 16. Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en opnieuw begraven van overledenen kan geschieden uitsluitend door het personeel van de begraafplaats. Artikel 17 Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam "Begraafplaatsverordening 1990" Artikel 18. 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 1990. 2. Met de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de werking van de "Begraafplaatsverordening" vastgesteld bij raadsbesluit van 12 december 1975, sedertdien gewijzigd. Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 27 oktober 1989, DE RAAD VOORNOEMD, Voorzitter. Secretaris. en en gaan- zich Fin89^919JCMA door

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 488