NOTULEN VAN DE VERGADERING VAN DE RAAD D.D. 27 OKTOBER 1989. Aanwezig de leden van de raad: de dames F.W.M. Bogmans en Mr. W.Hout-Moermond en de heren J.B.A. van Gestel, H.M.C.J. van Gils, J.H. van Gils, Drs. A. van Harten, A.T.M. van Hulst, F.L.M. Paulussen, G. Posthuma, J.A. Rops, P.H.M. Teunissen, J.C. van der Westerlaken, W.CH. Willemsen, P. van Yperen en B. Zwijnenburg; Voorzitter P.A.C.M. van der Velden; Secretaris Drs. H.W.S.M. Nuijten. De VOORZITTER opent de vergadering met het voorgeschreven gebed, heet een ieder hartelijk welkom en stelt aan de orde: 1. VOORSTEL TOT BEHANDELING VAN DE GEMEENTEBEGROTING 1990 (behandeling in tweede termijn en vaststelling) De VOORZITTER verleent het woord aan de fraktievoorzitter van het Christen Democratisch Appèl voor de Algemene Beschouwingen in tweede termijn. De Algemene Beschouwingen van alle frakties en het antwoord daarop van het college gehoord hebbende, wil de heer VAN HARTEN daarover in tweede termijn twee soorten opmerkingen maken. In de eerste plaats wil hij namens zijn fraktie nog eens aangeven waarom het C.D.A. de Algemene Beschouwingen heeft geformuleerd zoals is gedaan. Op de tweede plaats wil zijn fraktie reageren op de opmerkingen die het college naar aanleiding van de behandeling in eerste termijn heeft gemaakt. De heer van Gestel neemt daarbij Verkeer, Vervoer en Economische Zaken voor zijn rekening, de heer Zwijnenburg Wel zijn in ruime zin, Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Spreker zegt dat zijn fraktie bij de Algemene Beschouwingen in de afgelopen vier jaar steeds heeft aangegeven wat het betekent om als C.D.A.-geïnspi reerd politicus op het grondvlak van de gemeente bezig te zijn. Dat bete kent dat in de Algemene Beschouwingen steeds een verbinding is gelegd van C.D.A. uitgangspunten naar beleidskeuzes in de gemeentelijke politiek. Dat betekent ook dat de Algemene Beschouwingen zoals die door het C.D.A. worden gehouden geen opportunistische pragmatische opsomming van zaken zijn die spelen. Maar dat vanuit een visie op een verantwoordelijke samenleving en de daarmee samenhangende opvattingen van rentmeesterschap de fraktie van het C.D.A. komt tot heldere, niet te zeer gedetailleerde, uitgangspunten. Voor de invulling van de Beleidsbegroting 1990 worden genoteerd niet voor tweeërlei uitleg vatbare standpunten ten aanzien van de raadscommissies, openbare orde, problematiek Dorpstraat/Molenstraat/t Hoekskedoelstelling Sportadviesraadrestauratie monumenten, inrichting gemeentehuis, openbaar vervoer, consequent overleg met de burgerij, concrete betekenis van het stadsgewest, professioneel bijstands- maatschappelijk werk, enzovoort. Het C.D.A. schuwt geen kritiek op het college, schuwt geen kritiek op wet houders met betrekking tot eigen portefeuille, schuwt ook geen zelfkritiek. Steeds geldt dat die kritiek opbouwend is niet afbreekt. Steeds geldt dat, wanneer er sprake is van kritiek, dat gebeurt vanuit de invalshoek een bijdrage te leveren aan de versterking van de lokale democratie. Wanneer het college in eerste termijn kritiek heeft beluisterd dan is dat juist. De raad is daarbij echter in een adem genoemd. In het proces van uitwisseling van argumenten moet geluisterd worden. In het proces van beleidsvoorberei ding moet ook ruimte zijn om de gebruikte argumenten te doordenken en op grond daarvan tot andere keuzes te komen. Over en weer in een leerproces, niet in een meester-leerling situatie, maar in een leren aan en van elkaar,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 574