Namens de Partij van de Arbeid spreekt in tweede termijn eerst mevrouw
BOGMANS.
Mevrouw BOGMANS stelt namens haar fraktie vast dat zij over het algemeen
zeer tevreden is over de kwaliteit van de beleidsvoorbereiding en de plan
matige aanpak van het college. Zij wil dit nogmaals benadrukken omdat er
vanuit het C.D.A. en de V.V.D. nogal wat kritiek naar voren is gekomen op
dit punt. Wat betreft hun kritiek op naar zij zeggen slecht voorbereide
voorstellen in commissies en raad durft spreekster te beweren dat in een
aantal gevallen het juist deze frakties waren die hebben bijgedragen aan
warrige besprekingen. Doordat zij amendementen niet op schrift gesteld
hebben laat staan tijdig aangeleverd hebben. De heer van Harten heeft daar
naast, als voorzitter van de coalitie, onvoldoende gebruik gemaakt van de
mogelijkheid om in coalitieverband besluitvorming rondom raadsvoorstellen
voor te bereiden.
De heer VAN HARTEN wijst er in dit verband op dat het twee Algemene
Beschouwingen terug nu juist de P.v.d.A. is geweest die ernstige kritiek
had op het bestaan van het colalitieoverleg. Men heeft er in dat verband de
vraag gesteld of dat niet al te veel zou duiden op het veelal gewraakte
raadskelderoverleg zoals dat bij sommige gemeenten in het zuiden wel placht
voor te komen. Er is toen op gewezen dat dat zeker niet de bedoeling is van
dat overleg maar dat er af en toe naar wegen moet worden gezocht om de uit
voering van datgene dat is vastgelegd in de motie van maart 1986 te toet
sen. Het past in de opvattingen over democratie en openbaarheid, zoals eer
der in deze vergadering aangegeven, dat hij nu juist niet de meeste priori
teit gehecht heeft aan het overleg met de zes frakties die deze motie
steunen. Juist om de schijn te vermijden zoals de P.v.d.A. die twee jaar
geleden bij de Algemene Beschouwingen verwoord heeft. Dat dit nu als een
verwijt in zijn richting wordt geformuleerd vindt hij ernstig en ongepast.
Mevrouw BOGMANS bevestigt dat zij twee jaar geleden kritiek had op de
manier waarop dat overleg binnen de coalitie plaats vond. Tegen het bestaan
van het coalitieoverleg heeft zij nooit bezwaar gehad. Coalitieoverleg zou
gebruikt kunnen worden om beleidsvorming voor te bereiden, dat is niet
gebeurd. Zij houdt haar eerdere opmerking staande.
De heer VAN HARTEN wijst erop dat mevrouw Bogmans bij dat overleg niet aan
wezig is. Het richt zich op de voorgang van de motie van 1986.
Mevrouw BOGMANS herhaalt haar bezwaar tegen coalitieoverleg wanneer dat
plaatsvindt achter gesloten deuren, niet in de openbaarheid.
De P.v.d.A.-fraktie heeft de indruk dat haar pleidooi om Nieuw-Ginneken
consequent te benaderen en te presenteren als één organisch geheel door het
college en door een aantal frakties onderschreven wordt. De fraktievoorzit-
ter van Gemeentebelangen Bavel heeft die bedoelingen wellicht nog niet zo
goed begrepen. Hij klaagt er over dat de stem van een kleinere gemeente
niet gehoord wordt en dat de landelijk georganiseerde partijen daar ook al
niets aan zouden kunnen doen. Ook al zouden zij dat doen dan nog zouden zij
worden teruggefloten door het landelijke partijbestuur. Zij kan hem op dat
punt gerust stellen. De plaatselijke afdelingen van de P.v.d.A. zijn auto
noom, de raadsfrakties stellen zelf hun stanpunten op, van terugfluiten is
geen sprake. De afdelingssecretaris is in deze zaal aanwezig en die zal de
heer Teunissen graag meer informatie geven over de organisatie en de manier
van werken binnen de P.v.d.A.. Wellicht dat hij dan zelfs zal overwegen lid
te worden van die P.v.d.A..
De heer VAN Yperen kent voorbeelden van terugfluiten en wenst die met
mevrBogmans te bespreken