De heer POSTHUMA is van mening dat de vraagstelling van de heer Van der Westerlaken de behoefte duidelijk illustreert. Het is daarbij plezierig te kunnen constateren dat de stellingname van de overige frakties niet wordt ingegeven door principiële redenen maar om meer pragmatische overwegingen. Dat geeft het vertrouwen dat de redelijkheid van een behoefteonderzoek bin nenkort in de commissie besproken kan worden. De heer VAN HARTEN zegt dat, waar hij spreekt over de kwaliteit van het onderwijs, dat absoluut geen pragmatische overweging is. De heer POSTHUMA wil deze discussie graag in commissieverband voortzetten. Mochten de gesprekken over openbaar vervoer met de B.B.A. niets opleveren dan vraagt hij het college zich op creatieve wijze te beraden op andere vormen waarop in de behoefte aan openbaar vervoer kan worden voorzien. Er zijn voorbeelden waar alternatieve vervoersvormen succesvol worden toege past. Dat alleen de fraktie Gemeentebelangen Bavel zich openlijk heeft uit gesproken voor verbetering van het openbaar vervoer wordt aan de hand van voorbeelden weerlegd. Spreker zegt steun toe aan de vraag van V.V.D. zijde een integraal onder zoek in te stellen naar de planologische invulling van het centrumgebied van Bavel. De verschillende clusters waar zich thans winkels bevinden lig gen te ver uit elkaar. Heroverweging van het tussenliggende gebied kan de kom aanzienlijk versterken. Het is daarbij logisch ook de ruimtelijke as pecten van een eventueel te stichten sociaal-culturele accommodatie daarin te betrekken. Misschien zal ook de permanente huisvesting van een kinder voorziening daarbij een plaats kunnen vinden. De adviezen met betrekking tot de problematiek Galderse Meren zijn niet gelijkluidend. Op 14 november 1989 is er voldoende gelegenheid daar verder over te praten. De P.v.d.A.-fraktie kan nu al stellen dat zij er voorstan der van is de gebieden in eigendom te verwerven. Dit moet financieel echter wel haalbaar zijn. Iedere actie, meer grip te krijgen op de ontwikkeling van dat gebied, wordt toegejuigd. Het antwoord van de portefeuillehouder dat het wel goed zit met de controle op de vuilstort Bavel/Dorst nodigt uit tot het volgende citaat uit de nota van aanbieding bij de begroting 1990 van het stadsgewest Breda. "De contro le op de stortplaats Bavel/Dorst door het stadsgewest Breda heeft, zoals uit de controlerapportages blijkt, laten zien dat met name de toelatings procedure en daaraan gekoppeld de afvoer van geweigerde partijen of delen daarvan nog beter geregeld dient te worden. Iets minder geruststellend dus. Grote achterdocht en oplettendheid blijven daarom gewenst. De P.v.d.A.-fraktie deelt de opvatting van de fraktie Gemeentebelangen Gal- der over het versluierd subsidiëren van de kermissen. De vrees voor vriend jespolitiek en steekpenningen wordt niet onderschreven. Als de kermis, gelet op het teruglopend bezoekersaantal, niet meer voorziet in een behoef te dan is het niet de taak van het gemeentebestuur die kermis geforceerd in stand te houden De heer WILLEMSEN interrumpeert met de mededeling dat hij alleen heeft ge wezen op de mogelijkheid tot vriendjespolitiek en steekpenningen, hij is er niet bang voor. De heer POSTHUMA vervolgt door te stellen dat het te verwachten was dat er vanuit de raad kritiek zou komen op de verkoop van woningen aan niet inwo ners in het centrumplan UlvenhoutDat die kritiek in eerste termijn nu juist kwam van de zijde van de heer Paulussen en de fraktie Bevordering Leefbaarheid heeft hem enigszins verbaasd. De heren Paulussen en Van der Westerlaken hebben deel uitgemaakt van een werkgroep die zich onder meer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 591