Het I.V.N, en de N.M.V. hebben gegevens beschikbaar gesteld. Het C.D.A.
deelt de mening dat het een zeer gedegen rapport is. Daarbij moet toch wor
den opgemerkt dat de grenzen van de relatienotagebieden door anderen zullen
worden vastgesteld. Die relatienota biedt nog al wat mogelijkheden maar die
zullen eerst op termijn beschikbaar komen. Daarvoor is het nodig dat de
begrenzing wordt vastgesteld en dat er beheersplannen worden opgesteld. Ook
hier wordt als te vanzelfsprekend aangenomen dat alleen de gemeente een
uitvoerende taak heeft. Bij beekbegeleidende beplanting ligt er wellicht
een taak voor het waterschap. Daarnaast valt nog te denken aan Staatsbosbe
heer en eerder genoemde stichtingen. Waar erfbeplantingen nog ontbreken zou
de gemeente een actief beleid kunnen voeren door een directe benadering.
Het aangeven van de gewenste landschappelijke en natuurwetenschappelijke
structuren moet richtinggevend blijven. Het moet geen keurslijf worden.
Het cascolandschap is sinds 1900 weinig veranderd. Bij een herverkaveling
zal daarin meer veranderen dan in de laatste decennia het geval is geweest
Ook hier zullen we ons goed moeten realiseren wat we willen. Opgaand hout
om een duidelijke structuur aan te geven. Alleen maar struiken als ecolo
gische verbindingszone of opgaand hout met onderbeplanting.
De financiële gevolgen van dit plan worden geraamd op f.67.000,== per jaar
van 1990 tot en met 1994. Dit bedrag kan worden verdeeld in f.64.000,==
voor aanleg en f.3.000,== voor onderhoud. Aangezien het gebieden betreft
die van bovengemeentelijk belang zijn mag worden aangenomen dat in de
kosten van aanleg 75$ subsidie verkregen zal worden. Dat brengt het gemeen
telijk aandeel aanzienlijk terug.
Tot slot vraagt hij wat er is gedaan met de opmerkingen die tijdens de
inspraakavonden zijn gemaakt en op welke wijze zal worden omgegaan met de
bijdrage die I.V.N. en N.M.V. Nieuw-Ginneken hebben geleverd. Spreker heeft
veel waardering voor de tijd die door vele vrijwilligers aan de natuur
wordt besteed.
De heer VAN DER WESTERLAKEN acht de zorg voor het landschap een van de
taken van de gemeentelijke overheid. Het gaat daarbij om het behoud van de
kwaliteit van landschappelijke en natuurlijke waarden. Het gaat ook om het
planologisch beschermen van natuur en landschap, teneinde te voorkomen dat
deze belangen in het gedrang komen ten behoeve van andere belangen. Hier
hoort een maatregelenplan bij om als gemeente bij te dragen aan de kwalita
tieve en kwantitatieve verbetering van natuur en landschap. Realisering van
landschappelijke maatregelen op gemeentelijke grond is vrij gemakkelijk.
Jammer genoeg bezit de gemeente in het buitengebied nauwelijks gronden.
Overleg met derden is daardoor noodzakelijk. In het kader van het op handen
zijnde herinrichtingsplan voor Galder en Ulvenhout liggen hier ruime moge
lijkheden. De fraktie Leefbaarheid denkt daarbij niet alleen aan de
relatienotagebieden
Zijn fraktie is het eens met de visie van dit landschapsbeleidsplan. Met
name het benadrukken van de aanwezige Noord - Zuid structuren en het zorgen
voor ecologische verbindingszones tussen de bossen en de beken in. Voor het
vergroten van de overlevingskansen van planten en dieren binnen de kernge
bieden zullen er uitwisselingsmogelijkheden moeten bestaan. Daarvoor zijn
groene verbindingszones nodig in de vorm van bosjes, houtwallen, waterlopen
en poelen. Deze laatsten worden hier en daar gemist in het landschapsbe
leidsplan. Deze zijn echter erg belangrijk voor het in stand houden van de
zeer grote natuurwetenschappelijke en landschappelijke waarden van ons
gebied. Ook in nationaal opzicht is dit een zeer waardevol gebied.
In het nu voorliggende landschapsbeleidsplan vinden we de kaders waarbinnen
aan voornoemde doelstellingen uitvoering kan worden gegeven. Daar kan zijn
fraktie zich best in vinden.
De bijdrage van I.V.N. en N.M.V. is waardevol genoeg om bij dit plan be
trokken te worden. Naast de relatienotagebieden wordt gewezen op andere
gebieden. Het waterloopgebied van de Kerzelse beek en het gebied nabij