-3-
4Beleidsvoornemen per werksoort
4.1. Zorg- en hulpverlening
4.1.1. Ouderen
De samenwerking van vijf gemeenten in de Regionale Stichting Welzijn Ouderen
(voorheen Stichting Welzijn Ouderen Nieuw-Ginneken e.a.) is voor de komende
drie jaren gegarandeerd. Wij zijn hier gelukkig mee, omdat kennis en erva
ring op dit gebied op deze wijze efficiënt kunnen worden benut. De lang
durige onzekerheid over het voortbestaan van de samenwerking (en dus over
het voortbestaan van de Stichting in de huidige vorm) is niet goed geweest
voor een creatieve aanpak van het ouderenbeleid. Hier zal in de zeer nabije
toekomst veel aan moeten gebeuren. Er zijn onlangs enige aanzetten gegeven:
intensivering van het contact met de RSWO en de "eerste-lijns-zorgver-
leners"voor een "naadloze" zorgverlening;
er is een begin gemaakt met het onderzoek naar de financiële bereikbaar
heid van de warme maaltijdvoorziening;
er is een begin gemaakt met het ontwerpen van een indicatie- en een
woningtoewijzingssysteem voor aanleunwoningen. Dit kan uitgebreid worden
tot alle bejaardenwoningen.
4.1.2. Maatschappelijk werk
Wij blijven vooralsnog van mening dat één formatieplaats voldoende moet
zijn om voor de inwoners van Nieuw-Ginnneken een kwalitatief verantwoorde
hulpverlening uit te voeren. Wel merken wij daarbij op dat zich al jaren
lang een trend voordoet in de richting van vrij intensieve en langdurige
hulpverlening, in de vorm van begeleiding van de cliënt en dat de gecon
stateerde problematiek steeds meer ligt in het psyco-sociale vlak.
Wij vinden dat wij dit met het Instituut Maatschappelijk Welzijn moeten
kunnen bespreken, zonder daarbij de privacy van de cliënt in het geding te
brengen. Er zijn vele oorzaken mogelijk voor deze ontwikkelingen. Het is
onze verantwoordelijkheid om te weten in hoeverre het op onze weg ligt om
daar iets aan te doen.
4.2. Vormings- en Ontwikkelingswerk
Deze nieuwe "loot" aan het welzijnsgebeuren ondervindt de meeste kinder
ziekten. Problemen zijn:
- onduidelijkheid over de activiteiten die hieronder vallen;
weinig weerklank, met name bij ouderen en jongeren. De vrouwenorganisa
ties benutten het beter, wat niet verwonderlijk is gezien hun ervaringen
met (activiteitgebonden) emancipatiesubsidie;
problemen met de subsidie-aanvraag. Vooral het opstellen van een begro
ting blijkt toch moeilijk te zijn.
Het is bij nader inzien de vraag of deze werkvorm zonder (overkoepelende)
deskundige begeleiding binnen de organisaties wortel kan schieten. In 1990
willen wij op actieve wijze voorlichting geven over de on)mogelijkheden
om in dit kader subsidie aan te vragen, in de hoop dat dit succes heeft.