bevoegdheden wordt overgedragen aan de gemeente Breda. Hij is echter
voorstander van de totstandkoming van een gemeenschappelijke regeling
die qua gebiedsindeling overeenkomt met het werkgebied van de Stichting
Welzijn Ouderen. Daardoor krijgt de indicatiecommissie meer directe
1ijnen met de professionele dienstverleners binnen het gebied waar men
reeds werkzaam is.
Mevrouw BOGMANS gaat accoord met het samengaan van deze functies in één
indicatiecommissie omdat de doelmatigheid daarmee gediend is. De beoogde
samenstelling an de indicatiecommissie geeft een extra meerwaarde aan
dit \oorstel omdat uit de kontakten die daar gelegd worden tevens een
betere thuiszorg kan voortvloeien, voor die bejaarden die nog niet geïn
diceerd zijn voor opname in een bejaardenoord of verpleeginrichting.
Aanmelding geschiedt bij de gemeente waar men woont.
Wethouder ROPS antwoordt dat de nieuwe indicatiecommissie in feite een
voortzetting is van de bestaande regeling, uitgebreid met deskundigheid
ten aanzien van de verpleeginrichtingen. Hij betwijfelt of de randge
meenten voldoende deskundigheid kunnen voortbrengen om een eigen indi
catiecommissie in stand te houden. Hij acht het wel van belang dat er
een goede samenspraak tot stand komt met de stichting Welzijn Ouderen om
voor opvang te zorgen in die gevallen waarin een opname nog niet tot
stand kan komen.
De heer VAN DER WESTERLAKEN hecht veel waarde aan de eigen identiteit
van de randgemeenten, ook vanuit de ouderen wordt die behoefte door hem
gesignaleerd. Problemen bij de bemensing van de indicatiecommissie met
deskundige leden uit de randgemeenten voorziet hij niet.
Mev rouw BOGMANS attendeert erop dat de randgemeenten voor de verpleeg-
inrichtingen zijn aangewezen op Breda. De uitvoeringsverordening wordt
in samenspraak met Breda tot. stand gebracht.
De VOORZITTER wijst in dit verband op de artikelen 2 en 3 waaruit duide
lijk spreekt dat zaken "na overleg met" tot. stand zullen komen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda is voorge
steld.
lf>. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN EEN' VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR EEN
PERCEEL AAN DE SEMI NARIEWEG TE BAVEL.
De heer VAN HULST stelt voor dit voorstel aan te houden tot het moment
waarop meer duidelijkheid bestaat over de bebouwingsmogelijkheden in de
komende jaren. Een en ander in relatie tot de consequenties van dit
voorstel voor de contingenten van specifieke bebouwingsklassen.
De heer ZW1JNENBURG heeft uit een oogpunt van ruimtelijke ordening geen
bezwaar tegen dit voorstel. Op grond daarvan bestaat echter het voor
nemen bouwvergunning te verlenen aan een persoon die op, grond van de
thans geldende richtlijnen voor de verkoop van bouwgrond, daarvoor niet
in aanmerking zou komen. De vraag dient zich echter aan of niet zoda
nige verwachtingen zijn gewekt dat, bij het daarop terugkomen, sprake
zou zijn van onbehoorlijk bestuur.
De VOORZITTER bevestigt dat het college een totaalvisie aan het ontwik
kelen is op de planologisch en sociaal meest gewenste richting waarin de
gemeente Nieuw-Ginneken zich de komende jaren zou moeten ontwikkelen.
Die visie wordt overigens in samenspraak met en in relatie tot aangren
zende gemeenten tot stand gebracht. Het daaruit voortvloeiende struc-