-6-
Mevrouw HOUT stemt in met het voorstel zoals dat voorligt. Zij wenst dat
begin 1990 wordt gezocht naar een passende beheersvorm voor de beeldende
vorming. Met name voor de jeugd zou daarbij gezocht moeten worden naar
samenwerkingsvormen met Breda.
De heer POSTHUMA gaat akkoord met dit voorstel, verdere voorstellen worden
afgewacht
De heer ZWIJNENBURG pleit er voor snel tot een goede beheersvorm te komen.
De exploitatieopzet moet wel zuiver gehouden worden, daarom moeten de kos
ten van huisvesting daarin nog verwerkt worden. Met het voorstel gaat hij
akkoord
De heer VAN HULST gaat ook akkoord met het voorstel. Bij een definitief
voortbestaan van dit cursusaanbod stelt hij voor een enquete te houden om
te bezien of er behoefte bestaat het atelier en de ruimte te gebruiken op
tijdstippen dat deze niet voor lessen worden benut.
Wethouder VAN GILS, de honeurs van zijn zieke collega waarnemende, ant
woordt dat een definitief voorstel voor een beheersvorm voor het volgende
cursusjaar behandeld zal worden. Het cursusaanbod tot juni 1990 wordt met
dit voorstel veilig gesteld. Op termijn wordt samenwerking met Breda, zoals
dat ten aanzien van de Beeldenaar was geregeld, niet uitgesloten. Het
draagvlak voor een eigen Nieuw-Ginnekense beheersvorm is op dat moment niet
erg groot. De suggestie om de accommodatie ook voor particulier gebruik
beschikbaar te stellen zal in de overwegingen over doorgaan worden betrok
ken
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda is voorge
steld.
9. VOORSTEL TOT HET AFGEVEN VAN EEN VERKLARING VAN GEEN BEZWAAR TEGEN HET
SLUITEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING "DISTRIBUTIEDIENST BREDA".
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de
agenda is voorgesteld.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor de koffiepauze
Tijdens de koffiepauze is raadslid mevrouw Bogmans gearriveerd.
Na heropening van de vergadering stelt de VOORZITTER aan de orde:
7. VOORSTEL TOT
a. BIJSTELLING VAN HET WELZIJNSPLAN 1989-1993;
b. BIJSTELLING VAN DE SUBSIDIEVERORDENING WELZIJN NIEUW-GINNEKEN 1988;
c. VASTSTELLING VAN HET WELZIJNSPROGRAMMA 1990;
d. VASTSTELLING VAN DE 5e BEGROTINGSWIJZIGING 1990.
Mevrouw BOGMANS bepleit o.m. de financiële bereikbaarheid van de warme maal
tijdvoorziening voor ouderen. Als het college vindt dat de prijs voor een
goede maaltijd geen belemmering mag, waarom is er dan nog een onderzoek
nodig?
De heer ZWIJNENBURG is van mening dat de taak van de overheid een voorwaar-
descheppende is. Verenigingen en instellingen die werkzaam zijn binnen het
terrein van het welzijn zullen zelf de haalbaarheid van de activiteiten