-6-
Tot slot wordt nog opgemerkt dat de opsomming van elementen in overeenstem
ming is met datgene waarover deze raad in eerdere instantie consensus had
bereikt, met uitzondering van één onderdeel. Het C.D.A. heeft geen behoefte
aan twee vertegenwoordigers per commissie
De heer POSTHUMA vindt dat 1 mei 1990 een sombere dag voor de gemeente
Nieuw-Ginneken dreigt te worden. Er wordt afgestevend op een college dat
gesteund zal worden door 8 leden van de raad, de kleinst mogelijke meerder
heid. Hij vindt dat de gemeente beter verdient.
Vervolgens geeft hij opening van zaken van het besluitvormingsproces zoals
dat zich tot dat moment heeft afgespeeld en door hem is ervaren.
Woensdag 18 april 1990 heeft een vergadering plaatsgevonden zoals door de
heer Van Harten aangegeven. Het is juist dat daaraan vele besprekingen zijn
voorafgegaan waarbij bij partijen grote bereidheid was om tot een gemeen
schappelijk collegeprogramma te komen. Door veel geven en nemen is dat ge
lukt. Vooraf was afgesproken dat deze vergadering niet langer zou duren dan
tot 22.30 uur. Het afronden van het collegeprogramma duurde tot na 22.00
uur. Op dat moment kwam het C.D.A. met een aantal suggesties voor de samen
stelling van een college, waarin in alle modellen twee C.D.A.-wethouders
zitting zouden nemen. Op dat moment bestond er ook nog geen zekerheid over
de vraag of G.S. een derde wethouder zouden toestaan; dit werd door velen
onwaarschijnlijk geacht. Dat is de achtergrond waartegen, na een snelle
presentatie, de besluitvorming van dat moment moet worden bezien. Daarbij
zij aangetekend dat de P.v.d.A. zich van meet af aan heeft verzet tegen de
samenstelling van een college waarin twee C.D.A.-wethouders zitting zouden
nemen. De overweging daarbij is dat als er zo'n breed geformeerd college
programma gereed ligt het voor de hand ligt dat bij het streven naar perso
nen die aan dat programma uitvoering moeten gaan geven ook gestreefd wordt
naar een zo breed mogelijke samenstelling.
Woensdag 25 april werd bekend dat bij een breed ondersteund collegeprogram
ma G.S. de benoeming van een derde wethouder zouden goedkeuren. Voor de
P.v.d.A. is dat het moment geweest om richting andere partijen een initia
tief te ondernemen. Telefonisch is aan drie partijen de vraag voorgelegd of
zij er met de P.v.d.A. naar zouden willen streven om de vorming van een
college met twee C.D.A.-wethouders tegen te gaan. Daarbij zegde de heer Van
der Westerlaken steun toe aan dat initiatief. De heer J. van Gils antwoorde
daarvoor wel te voelen maar wilde eerst overleg met zijn fraktie. Diezelfde
middag werd spreker nog teruggebeld, nu door de heer Van Yperen, met de
mededeling dat Gemeentebelangen Bavel de voorkeur uitsprak voor een college
waarin drie partijen zouden zijn vertegenwoordigd maar een andere samenwer
kingsvorm werd niet bij voorbaat uitgesloten. De heer H. van Gils ging, na
ruggespraak met zijn achterban, akkoord met het streven een college met
twee C.D.A.-wethouders tegen te houden. Een en ander is die avond in het
overleg aan het C.D.A. medegedeeld. De reaktie daarop van de heer Zwijnen-
burg was dat nog onderzocht zou worden of de blokkades voor een college met
twee C.D.A.-wethouders nog wel overeind blijven nu bekend was geworden dat
drie wethouders toegestaan zouden worden. Het C.D.A. is verzocht met nieuwe
voorstellen naar voren te komen. De heer Van der Westerlaken herzag zijn
toezegging van die middag in die zin dat hij een college gebaseerd op drie
partijen wel acceptabel achtte.
Donderdag daarna zouden de vier partijen buiten het C.D.A. nader overleg
met elkaar voeren. Vrijdag 27 april zouden de vijf partijen elkaar om 17.00
uur ontmoeten. Op de vergadering van donderdag is Leefbaarheid niet ver
schenen. De resterende drie partijen zijn tot de volgende procedureafspraak
gekomen. Een college na te streven op basis van 1 wethouder voor het
C.D.A., 1 wethouder voor Gemeentebelangen Bavel, aangevuld met een derde -
in samenspraak tussen C.D.A. en Gemeentebelangen Bavel - aan te zoeken wet
houder uit een van de resterende partijen. P.v.d.A. en V.V.D. legden zich
bij voorbaat neer bij de uitkomst om uit de gerezen problematiek te komen.
Vrijdagmiddag is de heer Van der Westerlaken van dit voornemen in kennis