in het feit dat,
- tot dat moment nog geen officieel ontwerp-programma was ontvangen;
- geen voorstel was gedaan voor de personele invulling van de commissies;
- gezien het gegeven dat er geen akkoord was het de voorzitter zeer onjuist
voorkomt nu reeds tot een portefeuilleverdeling te komen;
- nu er divers gedacht wordt over uitbreiding van het aantal wethouders de
voorzitter het niet juist vindt in deze vergadering een besluit te nemen
en dat direct te effectueren.
G.S. zijn belast met het toezicht, zij moeten in staat zijn het besluit dat
hedenavond genomen wordt in volle omvang te toetsen. Na de beslissing van
G.S. is er voor de raad gelegenheid tot verdere besluitvorming. Bij het
overleg hedenochtend heeft spreker aangegeven dat het funktioneren van een
college op een buitengewoon smalle basis, mogelijk, niet de effectiviteit,
de bestuurskracht, van een gemeente ten goede zal komen. De raad heeft het
recht de opvatting van de voorzitter te kennen, wat daarmee wordt gedaan is
het recht van diezelfde raad.
De VOORZITTER zal de ingediende motie tot uitbreiding van het aantal wet
houders in stemming brengen. De verdere invulling daarvan zal hij opschor
ten tot het moment dat het oordeel van G.S. daarover is verkregen. Het
voorstel tot benoeming van leden en plaatsvervangende leden van de diverse
commissies zal niet in behandeling worden genomen. Daarna zal de motie
omtrent de uitgangspunten voor een te formuleren beleidsplan voor de be
stuursperiode 1990 - 1994 in stemming worden gebracht. Aansluitend zal ge
stemd worden over de invulling van twee wethoudervacatures. Morgen zal een
eerste vergadering van het nieuwe college van burgemeester en wethouders
plaatsvinden. Daarin zal over de portefeuilleverdeling worden gesproken.
Aansluitend zal een nieuwe vergadering voor volgende week worden uitge
schreven om tot invulling van de diverse commissies te komen. Hij betreurt
dat zaken verlopen zoals deze zich thans manifesteren.
De heer J. VAN GILS legt een stemverklaring af. Tot 18 april was de gehele
raad het eens over het tot dan toe bereikte collegeprogramma, inklusief de
brief aan de voorzitter inzake het uitbreiden van het aantal wethouders tot
drie. Alle frakties waren het er over eens dat benoeming van een derde wet
houder een oplossing kon bieden voor het bestuurlijk probleem dat het
tijdsbeslag van het wethouderschap met zich meebrengtDat zou de bestuur-
kracht ten goede komen. Aan de hand van datgene wat hem nadien allemaal ter
ore is gekomen betwijfelt hij of het hebben van een derde wethouder de
juiste oplossing is. Daarom verzet hij zich thans tegen het aanstellen van
een derde wethouder. Er zijn leden van zijn fraktie die zelfs bereid zijn
een eventueel door G.S. goedgekeurd besluit bij de rechter aan te vechten.
De heer H. VAN GILS deelt namens de V.V.D.-fraktie mede dat de stemverkla
ring van de heer J. van Gils wordt onderschreven.
De heer POSTHUMA deelt namens de P.v.d.A. mede dat alleen steun aan de mo
tie gegeven zal worden als voor 100$ vaststaat dat uitvoering daarvan bij
draagt aan de oplossing van de bestuurlijke problemen van Nieuw-Ginneken
Zijn fraktie is daarvan op dat moment niet overtuigd.
Na voorlezing brengt de VOORZITTER in stemming de motie tot uitbreiding van
het aantal wethouders tot drie. Voor de motie spreken zich uit de heren Van
Gestel, Van Harten, Zwijnenburg, Willemsen, BastiaanssenRops, Van der
Westerlaken en Garcia. Tegen de motie spreken zich uit mevrouw Bogmans en
de heren Posthuma, Paulussen, H. van Gils, Van Yperen, J. van Gils en
Geerts. Daarmee is de motie aanvaard met 8 stemmen voor en 7 stemmen tegen.
Na voorlezing brengt de VOORZITTER in stemming de motie bevattende de uit
gangspunten voor een door het college te formuleren concept-beleidsnota
voor de bestuursperiode 1990 - 1994. Na hoofdelijke stemming blijkt dat ook