Gemeenten verstrekken regelmatig gegevens aan personen en instanties buiten hun eigen organisaties. Dit geschiedt zowel binnen de overheids sfeer (voor allerlei ambtelijke doeleinden en ter uitvoering van tallo ze wettelijke bepalingen) als daarbuiten, zoals het verstrekken van informatie aan kruisverenigingen, voor wetenschappelijke onderzoeken en dergelijke. De gemeente bezat een grote vrijheid om voor andere regi straties dan de bevolkingsboekhouding, te bepalen welke gegevens aan wie verstrekt zouden mogen worden. De inwerkingtreding van artikel 10, lid 1, Grondwet en de Wet persoons registraties brengen hierin een belangrijke wijziging. Bij het ver strekken van gegevens is de gemeente thans gebonden aan de normen die in de Wet persoonsregistraties zijn neergelegd. Bovendien is het in richten en het in werking hebben van persoonsregistraties dan aan nor men gebonden Met de komst van deze wet rust op de gemeentebesturen de taak om de bij hen aanwezige regels aan de nieuwe situatie aan te passen. De gemeente kan echter niet volstaan met het voldoen aan de formele wettelijke ei sen (zoals de reglementsplicht), zij zal ook haar ambtelijk apparaat moeten voorbereiden op een werkwijze waarin meer aandacht wordt ge schonken aan de privacy-aspecten van persoonsregistraties. De wet geeft een redelijk uitgewerkt kader voor de bescherming van gegevens in persoonsregistraties. De commissie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft gekozen voor een minimummodelverordening, waarin slechts die onderwerpen worden geregeld waarvan regeling bij alle gemeenten wenselijk is. Het staat de gemeenten vrij om van dit model af te wijken, evenals het hen vrijstaat in het geheel geen veror dening vast te stellen. De Wet persoonsregistraties verplicht niet tot het vaststellen van een plaatselijke verordening. De wet geeft voorschriften betreffende: a. de toelaatbaarheid van persoonsregistraties en van het opnemen daar in en verstrekken daaruit van persoonsgegevens; b. de taken en verantwoordelijkheden van de houder; c. de rechtspositie van de geregistreerde; d. het toezicht en de controle op de naleving van de wet; e. de plicht van overheidslichamen om de onder hun verantwoordelijkheid bijgehouden persoonsregistraties op een bepaalde wijze te reglemen teren. De wet is rechtstreeks toepasbaar in de gemeentenToch achten wij het gewenst om in aanvulling op de wet een verordening vast te stellen. Dit omdat de bescherming van persoonsgegevens niet alleen gediend is met een landelijke regeling, maar ook vooral door het binnen de gemeente scheppen van bestuurlijke en organisatorische waarborgen voor een juist gebruik ervan. Deze wenselijkheid bestaat er met betrekking tot de vol gende onderwerpen 1. het eenduidig bepalen wie binnen de gemeente houder is en welke ver plichtingen, naast de in de wet genoemde, op de houder rusten; 2. het scheppen van interne controle op de besluiten die mede op basis van de verordening genomen worden; 3. het scheppen van duidelijkheid aan de geregisteerden over de binnen de gemeente aanwezige persoonsregistraties, door het instellen van een openbaar gemeentelijk register; 4. het koppelen en integreren van persoonsregistraties, in de verorde ning aangeduid met bijzondere vormen van verstrekking.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 268