Over registraties die ter uitvoering van tal van bijzondere wetten wor
den bijgehouden, hebben burgemeester en wethouders die zeggenschap
veelal niet op basis van deze verordening, maar op basis van de bijzon
dere wet, dan wel artikel 151 van de gemeentewet. Soms zal de burge
meester op basis van de bijzondere wet de zeggenschap over een per
soonsregistratie hebben (bijvoorbeeld de Jachtwet). Het tweede lid legt
vast dat deze zeggenschap onverkort van kracht blijft. De wijze waarop
de zeggenschap moet worden uitgeoefend, wordt, naast de WPR, beheerst
door deze verordening.
Wanneer functionele of territoriale commissies ex artikel 61 juncto 63
met het houderschap worden belast (wat in de rede ligt wanneer zij de
taak uitoefenen waarvoor een persoonsregistratie is ingericht) zal dat
expliciet in de regeling op de commissie moeten worden opgenomen.
Artikel 4
Het toezicht binnen de gemeente krijgt concreet vorm doordat op burge
meester en wethouders de plicht rust om bij een aantal essentiële
besluiten een Vaste commissie van advies en bijstand te betrekken.
Besluiten die afwijken van een door de meerderheid van deze commissie
gesteund advies worden terstond ter kennis van de raad gebracht.
Het staat een gemeente vrij te kiezen voor een andere vorm van toe
zicht. Gedacht zou daarbij kunnen worden aan een deskundigencommissie,
een gemeentelijke registratiekamer ex artikel 61. Naast een schouw- en
toetsfunctie zou deze commissie ook belast kunnen worden met het bemid
delen (bij geschillen tussen B en W en de geregistreerde). Tot de taken
van de commissie zou kunnen behoren:
- het gevraagd of ongevraagd adviseren aan de raad over te nemen pri-
vacy-maatregelen
- het op basis van de verordening verstrekken van adviezen aan burge
meester en wethouders;
- het doen van onderzoek naar de werking van de systemen en de naleving
van de wet en de verordening;
- het bemiddelen in geschillen tussen burgemeester en wethouders en een
geregistreerde bij de uitoefening van het inzage- en correctierecht.
Omdat een interne beroepsgang geen schorsende werking heeft op de be
roepstermijnen van de wet adviseert de V.N.G. om af te zien van het
creëren van een eigen beroepsgang.
Om tegemoet te komen aan het bezwaar van de niet-schorsende werking zou
bepaald kunnen worden dat burgemeester en wethouders geen beslissing
tot weigering nemen dan nadat de voorgenomen weigering om advies aan de
commissie is voorgelegd