NOTULEN VAN DE VERGADERING VAN DE RAAD D.D. 3 JULI 1990.
Aanwezig de leden van de raad:
mevrouw F.W.M. Bogmans en de heren C.A. BastiaanssenM.L.
Garcia, C.G.M. Geerts, J.B.A. van Gestel, H.M.C.J. van Gils,
J.H. van Gils, DrsA. van Harten, F.L.M. Paulussen, G.
Posthuma, J.A. Rops, J.C. van der Westerlaken, W.CH.
Willemsen, P. van Yperen en B. Zwijnenburg;
Voorzitter P.A.C.M. van der Velden;
Secretaris Drs. H.W.S.M. Nuijten.
1 OPENING.
De VOORZITTER opent de vergadering met het voorgeschreven gebed, heet een
ieder hartelijk welkom en stelt aan de orde:
2. NOTULEN VAN DE VERGADERINGEN VAN DE RAAD D.D. 9 EN 22 MEI 1990.
De heer GEERTS attendeert op een onjuiste weergave van zijn voorletters in
de notulen van 9 en 22 mei, deze zijn C.G.M.In de notulen van 9 mei 1990
wordt onder agendapunt 2 op cryptische wijze omschreven dat zijn opmerking
omtrent de notulen van 27 april 1990 juist is zonder inhoudelijke wijziging
van die notulen. Dit is voor hem onbegrijpelijk.
Met inachtneming van deze opmerkingen worden de notulen van 9 en 22 mei
1990 vastgesteld.
3. INGEKOMEN STUKKEN.
Onder m. liggen ter inzage de reakties van het Stadsgewest Breda en van het
college op de nota streekplanherziening. Daarin wordt voor het vliegveld
Seppe een aanvullende rol voorzien op het vliegveld Eindhoven. De heer H.
VAN GILS is echter van mening dat het vliegveld Seppe een belangrijke rol
kan spelen binnen de regio Breda ten aanzien van het zakenverkeer en in de
recreatieve sfeer. Hij vraagt het college deze gedachte over te nemen en
dit tot uitdrukking te brengen door aandeelhouder te worden in de N.V.
Seppe
Wethouder VAN DER WESTERLAKEN antwoordt dat het planologische aspect van
deze opmerking meegenomen zou moeten worden in de reaktie van het Stads
gewest
De VOORZITTER zegt toe in commissieverband terug te zullen komen op de
vraag of Nieuw-Ginneken aandeelhouder moet worden van vliegveld SeppeHet
betreft hier een economische activiteit welke binnen de regio een positieve
invloed op de gemeenschap van Nieuw-Ginneken kan hebben.
De heer POSTHUMA vraagt wat de consequenties zijn van het gedeeltelijk ont
houden van goedkeuring aan bestemmingsplan "De Bunder Oost", ter inzage
onder punt q. Hij vraagt zich daarbij af of gebruikmaking van de art. 19
procedure mogelijk blijft.