-5-
Artikel 10
1De vergunning kan door burgemeester en wethouders worden ingetrokken in
dien:
a. blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige
opgave is verleend;
b. blijkt dat de vergunninghouder de voorschriften, bedoeld in artikel 9
niet naleeft;
c. de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig
hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te
wegen
2. De vergunninghouder wordt van het voornemen tot intrekking in kennis ge
steld en in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Het besluit tot in
trekking wordt met redenen omkleed en in afschrift gezonden aan de monu
mentencommissie
HOOFDSTUK 4 BESCHERMDE RIJKSMONUMENTEN
Artikel 11
1. Burgemeester en wethouders handelen met anvragen om vergunning tot wijzi
ging, afbraak of verwijdering van een beschermd monument zoals bedoeldin
de Monumentenwet 1988 overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 2 van die
wet. Zij zenden een afschrift van de aanvrage om vergunning, tezamen met
de ingediende bezwaren, onmiddellijk aan de monumentencommissie.
2. De monumentencommissie adviseert schriftelijk over de aanvraag binnen twee
maanden na de datum van verzending van het afschrift.
3. Bij overschrijding van de in lid 2 genoemde termijn wordt de monumentencom
missie geacht geadviseerd te hebben.
HOOFDSTUK 5 SCHADEVERGOEDING
Artikel 12
1. Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van:
a. de weigering van burgemeester en wethouders om wijziging aan te brengen
in de gemeentelijke monumentenlijst;
b. de weigering van burgemeester en wethouders om een vergunning tot wijzi
ging, afbraak of verwijdering van een gemeentelijk monument te verlenen;
c. voorschriften door burgemeester en wethouders verbonden aan een vergun
ning tot wijziging, afbraak of verwijdering van een gemeentelijk monu
ment
schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te
zijnen laste behoort te blijven, kent de gemeenteraad hem op zijn ver
zoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
2. Voor de behandeling van de verzoeken zijn de bepalingen van de verordening
ter regeling van de procedure bij toepassing van artikel 49 van de Wet op
de Ruimtelijke Ordening van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK 6 STRAFBEPALINGEN
artikel 13
1. Hij, die handelt in strijd met artikel 6 van deze verordening wordt ge
straft met een geldboete tot het maximum van de tweede categorie.