ft
-8-
2. Indien blijkt dat de aanvrager niet de verlangde gegevens zoals bedoeld in
lid 1 heeft overgelegd, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager
binnen een maand na ontvangst van de aanvraag in de gelegenheid alsnog bin
nen veertien dagen de door hen aan te geven ontbrekende gegevens over te
leggen
3. Ingeval toepassing is gegeven aan het tweede lid en de aanvrager niet
binnen de in dat lid bedoelde termijn van veertien dagen de in dat lid be
doelde ontbrekende gegevens heeft overgelegd, is de aanvrager niet-ontvan-
kelijk in zijn aanvraag met ingang van de dag, volgend op de laatste dag
van de in dat lid bedoelde termijn van veertien dagen.
4. Ingeval toepassing is gegeven aan het tweede lid en de aanvrager naar het
oordeel van burgemeester en wethouders de in het tweede lid bedoelde ont
brekende gegevens in onvoldoende mate heeft overgelegdverklaren zij de
aanvrager binnen veertien dagen na de dag waarop hij die gegevens heeft
overgelegd niet-ontvankelijk.
Toelichting artikel 7
Algemeen
Artikel 7 regelt de procedure voor de afgifte van de vergunning voor bescherm
de gemeentelijke monumenten. Deze procedure stemt overeen met de voorschriften
uit de Monumentenwet die voor rijksmonumenten gelden.
De wijze van afhandeling van de vergunningaanvragen voor rijks- en gemeente
lijke beschermde monumenten die in handen van de gemeente ligt, vertoont daar
door een eenheid die zowel voor de aanvragers als voor de behandelende instan
ties van belang is. De procedure voor de afgifte door burgemeester en wethou
ders van de vergunning voor beschermde rijksmonumenten staat in de artiklen 11
t/m 21 van de Monumentenwet. De monumentenverordening geeft burgemeester en
wethouders vier maanden de tijd voor afhandeling van de vergunningaanvraag.
Verdaging van die termijn met twee maanden is mogelijk. Wordt de termijn over
schreden dan is de vergunning van rechtswege verleend.
Toelichting lid 1 tot en met lid 4
De vergunningafgifte is aan een termijn gebonden. Derhalve is het nodig te we
ten wanneer de termijn van behandeling van de vergunningaanvraag begint.
De Monumentenwet en de monumentenverordening kennen ter bepaling van dat tijd
stip ontvankelijkheidsvoorschriften waar de vergunningaanvraag aan moet vol
doen. Uit een oogpunt van rechtsgelijkheid en rechtszekerheid is bepaald dat
burgemeester en wethouders in een model-formulier aangeven welke gegevens
en/of bijlagen worden verlangd.
5. Indien de aanvrager ontvankelijk is in zijn aanvraag, leggen burgemeester
en wethouders de aanvraag voor eenieder ter inzage. De terinzagelegging
wordt op de gebruikelijke wijze bekend gemaakt, waarbij mededeling wordt
gedaan van de mogelijkheid voor een ieder om binnen een termijn van veer
tien dagen bezwaren in te dienen bij burgemeester en wethouders.
6. Burgemeester en wethouders brengen de aanvraag en de daartegen ingebrachte
bezwaren terstond ter kennis van de monumentencommissie.