-9-
Toelichting lid 5 en 6
De belangen die bij een aanvraag tot wijziging of afbraak van een beschermd
monument spelen zijn groot. Om in een vroegtijdig stadium belanghebbenden op
de hoogte te brengen van de aanvragen verplicht lid 5 tot terinzagelegging van
de aanvraag. Tevens kunnen in de 14 dagen dat de aanvraag ter inzage ligt be
zwaren worden ingediend. De ingekomen bezwaren gaan met de vergunningaanvraag
naar de monumentencommissie (lid 6).
7. Binnen twee maanden na afloop van de bezwarentermijn brengt de monumenten
commissie haar advies uit aan burgemeester en wethouders.
Toelichting lid 7
De monumentencommissie brengt binnen twee maanden na het einde van de bezwa
rentermijn haar advies uit. Zowel de behandeling van de vergunningaanvragen
van beschermde gemeentelijke- als van de rijksmonumenten (artikel 15 Monumen
tenwet) is in handen van de commissie. De organisatie van de werkzaamheden van
de commissie kan op vergelijkbare wijze als bij de welstandscommissie gebeurt,
worden uitgevoerd.
Door de tijdsdruk zijn onder andere afspraken nodig over afdoening van de ad
viezen door de voltallige commissie, door de voorzitter en de secretaris of
door parafering. Een en ander is mede afhankelijk van de aard en de omvang van
de aanvraag.
8. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om vergunning binnen
vier maanden na de indiening dan wel ontvankelijkverklaring van de aan
vraag. Zij kunnen hun beslissing voor ten hoogste twee maanden verdagen;
hiervan doen zij de aanvrager onmiddellijk schriftelijk mededeling.
Toelichting lid 8
In aansluiting op de termijn voor afgifte van vergunningen voor beschermde
rijksmonumenten (artikel 16 Monumentenwet) is voor de afgifte van een vergun
ning voor een beschermd gemeentelijk monument een termijn van in totaal 6
maanden opgenomen. In de regel zal de aanvraag binnen vier maanden afgedaan
kunnen worden. Voor uitzonderingsgevallen is een verdagingsmogelijkheid van
twee maanden te hanteren. Afgifte van de bouwvergunning is niet mogelijk zo
lang er geen vergunning tot wijziging of afbraak van het beschermde monument
is (artikel 48 Woningwet).
9. Indien burgemeester en wethouders niet voldoen aan het bepaalde in lid 8
wordt de vergunning geacht te zijn verleend.
Toelichting lid 9
Deze bepaling is opgenomen om de belangen van de vergunningaanvrager te waar
borgen. Na verloop van de termijn die voor de beslissing op het verzoek staat
moet hij weten waar hij aan toe isDat kan in de vorm van vergunningweigering
dan wel -verlening. Met een weigering kan de aanvrager niet aan de slag. In de
Monumentenwet (en ook in het ontwerp tot wijziging van de Woningwet) stelt het
Rijk zich op het standpunt dat de vergunningprocedure binnen beperkte tijd
moet leiden tot een beslissing zodat de vergunningaanvrager weet waar hij aan
toe is. Verloop van termijnen zonder uitspraak over de aanvraag past daar niet
in. In zo'n geval dient het niet of onvoldoende handelen van de overheid tot
honorering van de vergunningaanvraag te leiden (voor de gemeente geen premie
op stilzitten)