-10- De memorie van toelichting behorende bij de Monumentenwet (TK, 86-87, 1988, nr. 3, blz. 19) zegt er het volgende over: "De bepaling in de bestaande wet krachtens welke de vergunning geacht wordt te zijn verleend indien niet binnen de termijn is beslist, is gehandhaafd. Overwogen is of aan een dergelijke fictieve vergunningverlening, gezien de mogelijkheid van de Wet Arob om tegen het niet nemen van een beschikking bin nen de wettelijke termijn in beroep te gaan, nog behoefte bestaat. Het gaat hierbij om een beslissing die ingrijpende gevolgen kan hebben voor het monu ment. Een automatisme, zoals de fictieve verlening moet worden beschouwd, is daarbij minder gewenstDaar staat tegenover dat bij het niet handhaven van de fictieve vergunningverlening de burger de dupe wordt van een nalatige, want te traag reagerende, overheid, dat termijnoverschrijding in feite duidt op onver mogen tot slagvaardige besluitvoming en dat het argument dat bij termijnover schrijding toch voorziening kan worden gevraagd ingevolge de Wet Arob een on gewenste en in wezen oneigenlijke afschuiving is van eigen verantwoordelijk heid door het bevoegde orgaanOp basis van het vorengaande en mede ook om tot een zo groot mogelijke afstemming op de Woningwet te komen waar het betreft procedures, is besloten de fictieve vergunningverlening te handhaven." Uiteraard kan er voor de beschermde gemeentelijke monumenten gekozen worden voor de fictieve weigering na overschrijding van de termijn voor vergunning- afgifteIn de opzet van deze verordening zoveel mogelijk gelijke behandeling van aanvragen om vergunning voor beschermde rijks- en beschermde gemeentelijke monumenten, past dat ons inziens evenwel niet. Op fictieve vergunningverlening is de Wet Arob van toepassing. 10. Burgemeester en wethouders zenden onmiddellijk een afschrift van hun be sluit aan de monumentencommissie en aan degenen die hun bezwaren kenbaar hebben gemaakt Toelichting lid 10 Na de beslissing over de vergunningaanvraag dienen zij die ten tijde van de terinzagelegging van de aanvraag om vergunning een bezwaarschrift hebben inge diend, op de hoogte te worden gesteld van het besluit van burgemeester en wet houders Daarbij kan tevens aangegeven worden dat het besluit van burgemeester en wethouders vatbaar is voor een Arob-bezwaar- en beroepprocedure De vergunningen voor beschermde rijksmonumenten die door burgemeester en wet houders zijn verleend moeten volgens artikel 20 van de Monumentenwet door bur gemeester en wethouders in een openbaar register worden aangetekend. Volgens de memorie van toelichting bij artikel 20 Monumentenwet draagt dit voorschrift voor het kunnen instellen van een Arob-procedure bij tot vergro ting van rechtszekerheid voor belanghebbenden. Voor beschermde gemeentelijke monumenten is een dergelijke bepaling te overwegen. Maar vaak wordt ook zonder daartoe verplichtende regelgeving in plaatselijke nieuwsmedia bekend gemaakt voor welke objecten vergunning is verleend. De rechtszekerheid voor belangheb benden wordt daarmee ten volle gediend.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 355