Toelichting lid 2
Te denken valt aan luifels, reclames en kunstwerken die in het kader van
feestweken of het zomerseizoen aan het monument worden bevestigd. Ook tijde
lijke uitbreiding van een monument met een niet permanente ruimte is hiermee
te regelen.
Artikel 10
1De vergunning kan door burgemeester en wethouders worden ingetrokken in
dien
a. blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige op
gave is verleend;
b. blijkt dat de vergunninghouder de voorschriften, bedoeld in artikel 9
niet naleeft.
c. de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig heb
ben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te wegen.
2. De vergunninghouder wordt van het voornemen tot intrekking in kennis ge
steld en in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Het besluit tot in
trekking wordt met redenen omkleed en in afschrift gezonden aan de monumen
tencommissie
Toelichting lid 1, onder c
Wijzigen de omstandigheden bij de vergunninghouder, wijzigen zijn voornemens
met betrekking tot het monumentdan zou het zo kunnen zijn dat als er een
nieuwe belangenafweging zou kunnen plaatsvinden, de belangen van het monument
behoren voor te gaan. Daartoe moet de vergunningverlener (B en W) beschikken
over de mogelijkheid de vergunning in te trekken.
HOOFDSTUK 4 BESCHERMDE RIJKSMONUMENTEN
Artikel 11
1. Burgemeester en wethouders handelen met aanvragen om vergunning tot wijzi
ging, afbraak of verwijdering van een beschermd monument zoals bedoeld in
de Monumentenwet 1988 overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 2 van die
wet. Zij zenden een afschrift van de aanvrage om vergunning, tezamen met de
ingediende bezwaren, onmiddellijk aan de monumentencommissie.
2. De monumentencommissie adviseert schriftelijk over de aanvraag binnen twee
maanden na de datum van verzending van het afschrift.
3. Bij overschrijding van de in lid 2 genoemde termijn wordt de monumentencom
missie geacht geadviseerd te hebben.
Toelichting lid 3
De Monumentenwet schrijft dwingend voor dat de monumentencommissie over de
aanvragen om vergunning tot wijziging, afbraak, verwijdering c.a. van be
schermde rijksmonumenten adviseert. Om te voorkomen dat dit wettelijke vereis
te door ontbreken van het advies van de monumentencommissie tot moeilijkheden
leidt bij de afgifte van de vergunning is bepaald dat de monumentencommissie
geacht wordt te hebben geadviseerd na het verstrijken van de adviestermijn.